USA 15 juni t/m 16 juli 1999

Voorwoord

Waar Ton en ik (Ria) met onze vrienden Tiny en Wim al een paar jaar naar uitkeken ging, in het jaar dat we allemaal 30 jaar getrouwd waren, eindelijk gebeuren: een rondreis door acht staten van Noord-Amerika met als start en finishpunt Denver in het prachtige Colorado. Wyoming, Montana, Idaho, Utah, Nevada, California en Arizona waren de andere staten waar we wilden genieten van alle moois dat de natuur, steden en cultuur van de Verenigde Staten ons te bieden had. De vliegreis en autohuur boekten we bij Wereldcontact. We bereidden ons terdege voor op de reis aan de hand van een CD-rom, de Tripmaker van Rand McNally en via internet. Ton maakte een map met alle routes, de meeste 'scenic', bezienswaardigheden en hotelreserveringen. Alle overnachtingen hebben we van te voren besproken, om niet voor onaangename verrassingen als 'No vacancy' te staan. Zeker in het hoogseizoen bij de grootste toeristentrekkers is reserveren een must. Het geeft rust in je vakantie, want je hoeft nooit ergens naar op zoek. De route was per dag zo gepland, dat we op relaxte manier het nodige konden zien en doen zonder in tijdnood te komen voor de volgende etappeplaats. En er was voldoende ruimte voor 'spontane acties'. We kozen voor motels in het voordeliger segment, voornamelijk Motel 6, waarvan de meeste inmiddels 'remodeled' zijn, goed en schoon, en onder meer voor Best Western en Holiday Inn. Wanneer de prijs voor een kamer meer dan $ 90 was, zouden we met z'n vieren op één kamer gaan. Dat is vier nachten het geval geweest. Op papier kon er eigenlijk niets fout gaan en dat was in werkelijkheid ook zo. Deze reis was onvergetelijk mooi.


Terug naar overzicht



Dinsdag 15 juni, Amsterdam via Washington naar Denver

Met de kriebels in onze buik staan we om 7.30 uur op. Na drie weken Dallas in 1995 i.v.m. het werk van Ton, wordt dit onze eerste rondreis in de Verenigde Staten van Amerika. Om 9.40 brengen onze dochter Manon en met haar vriend Johan ons naar Schiphol. Een ritje vanuit onze woonplaats Nieuw-Vennep van slechts 12 minuten. Omdat het luchtruim rond Londen te druk is vertrekt de Boeing 777 van United Airlines naar Washington Dulles een uur later dan de planning. Om 13.30 i.p.v. 12.30 uur. Voorbij Groot-Brittanië is het over met het heldere weer en boven de bewolking uit vliegen we over de Atlantische Oceaan. Een prima vlucht, met zo nu en dan wat turbulentie. Het personeel is aardig, het eten echter zeer matig en het vegetarische eten van Tiny zelfs slecht te noemen. Om 15.40 uur landen we op Washington-Dulles. Eén uur en tien minuten te laat. Gelukkig is er ruim de tijd om over te stappen. We moeten grote einden lopen voor het visum en onze bagage en ook weer zo'n eind terug naar de gate voor de Boeing 747 naar Denver Colorado. Ook nu hebben we weer vertraging. We vertrekken om 18.05 i.p.v. 17.30 uur. Vanwege thunderstorms, waar wel grotendeels omheen wordt gevlogen, is er veel turbulentie en dus verloopt de vlucht nogal onrustig. Om 19.20 uur arriveren we in Denver, vanwege de ligging op 1600 meter, de Mile-high city genoemd. Het regent. Onze bagage komt snel van de band en korte tijd later zitten we in een shuttlebus naar Avis. De huurauto staat voor ons klaar. Een mooie zilvergrijze Chevrolet Venture, een zeer luxe 8-persoons minivan met cd- en cassettespeler, airco, cruisecontrol, ABS en een boardcomputer, die onder meer verbruik en temperatuur aangeeft. Er zit een 185 pk V6 motor in met automaat. Het nummerbord waar we de komende vier weken mee uitgerust zijn is ADC 4138 CO. Onze bagage gaat er fluitend in.

Daar gaan we dus: op weg naar het nieuwe en ons eerste Motel 6. Ton rijdt. Hij heeft zich al aardig ingeleefd hoe Denver in elkaar zit en het eerste waar hij naar toe wil is een sportzaak, waar we Coleman Fuel voor onze Peak benzinebrander kunnen kopen. Later blijkt, dat het spul bij elke supermarkt te koop is. We hebben de brander bij ons om water te koken, zodat we elke dag een lekker bakje koffie kunnen drinken. (Kan het Hollandser?) Amerikanen drinken zo'n akelig slap bakje. Starbuck, waar de koffie nog wel te doen is, zie je meestal alleen in de steden.

Als we om 21.15 uur bij Gart Sport, de grootste sportzaak ter wereld, aankomen is de zaak net een kwartier dicht. Dat is pech hebben. Het is inmiddels donker geworden en downtown Denver is een zee van lichtjes en mooi om te zien. We zijn moe en het is nog behoorlijk zoeken naar de juiste wegen om het motel te vinden. Opeens ontdekken we dat de aanduidingen op een display boven het voorraam windrichtingen zijn. De auto is uitgerust met een kompas. Daar hebben we wat aan en de goede richting is dan snel gevonden. Tegen 22.00 uur arriveren we op Frontage Road bij Motel 6 in Wheat Ridge. Het wordt even zeulen met de zware koffers de trapjes op naar de kamers op de eerste verdieping. We zijn erg blij er te zijn, want inmiddels is het voor ons eigenlijk al 6.00 uur in de ochtend. De kamers zien er netjes en schoon uit. Als alle motels er zo uit zullen zien, zijn we dik tevreden. We duiken meteen in bed.

Aantal gereden miles: 51.

Motel 6 Frontage Road Denver, één overnachting per kamer: $ 52,57.


Terug naar overzicht



Woensdag 16 juni, Denver - Estes Park

Om half drie zijn we al wakker. Lekker aan het jetlaggen dus! Na nog wat hazenslaapjes liggen we al om 5.30 uur te praten en om 6.30 uur staan we op.

We pakken spullen uit de koffers en de tassen om voor een makkelijker indeling en gaan op zoek naar een ontbijtgelegenheid. Het wordt ons vaste ritme: 6.30 uur op, 7.30 uur ergens ontbijten en om uiterlijk 8.30 uur op pad. We ontbijten bij een McDonalds en het is nog lekker ook: broodjes met bacon, cheese, egg en een muffin, en redelijk drinkbare koffie! Bij een K-markt kopen we wat levensmiddelen, een steelpannetje, ijsblokken en een grote koelbox, met kraantje om het dooiwater makkelijk weg te laten lopen. We zijn voldoende uitgerust, lichamelijk en materieel, en beginnen vol verwachting aan onze trip.

Om 10.00 uur begeven we ons op weg naar Estes Park. Het is helaas zwaar bewolkt, maar niet getreurd, alles is nieuw. Ton gaat weer achter het stuur, Wim fungeert als navigator. De hele vakantie wisselen ze dat per dag af. Tiny en ik zitten op de tweede rij, met de middelste stoel ingeklapt als tafeltje. Documentatie bij de hand en best uit te houden in de comfortabele auto.

Via de 6 gaat het in noordwestelijke richting door de mooie Cleer Creak Canyon, met her en der nederzettingen uit de tijd van de gouddelvers. Toeristen mogen nog steeds hun geluk daar beproeven. Langs een kolkende rivier komen we in Black Hawk, een casinostadje op 8042 ft, zo'n 2400 meter hoogte. Bij een grote oude locomotief naast een stationnetje van de Colorado Central Railroad stappen we even uit. Het is er nogal streng bewaakt, want ook dit stationnetje is een casino en van filmen willen ze niets weten. Het is maar 9°C en we rillen. Soms breekt de zon door, maar de nevel overheerst. Via diverse passen bereiken we het plaatsje Nederland. Dat moet je natuurlijk even bezoeken. Verspreid in een glooiende brede vallei liggen allerlei bouwsels. Treinwagons zijn ingericht als coffeeshop. We bekijken historische pandjes, winkeltjes, de oude houten town hall en het visitors center, waar we folders krijgen en in het gastenboek schrijven. Over de fraaie Peak to Peak road rijden we naar Estes Park. Op het hoogste punt, 9230 ft, helemaal door de wolken. Na een mooi uitzicht op Estes Park zijn we even later in het stadje en bij de Alpine Trail Ridge Inn. Omdat de kamers nog niet klaar zijn, lunchen we eerst in het dichtbij gelegen restaurant The Otherside. De bediening is aardig en het eten heerlijk. Het staat ons zo aan, dat we meteen een tafel voor 's avonds reserveren.

's Middags maken we een tripje in het Rocky Mountains NP. De ingang van het park ligt net buiten Estes Park. We schaffen ons voor $ 50 een Golden Eagle Pass aan, waarmee je met de auto inclusief inzittenden toegang hebt tot de meeste Nationale Parken. Bovendien krijg je op vertoon van de pas aan de gate van het park allerlei informatie en een routekaartje. Het is 10°C. Kon slechter op deze hoogte. Al voor de ingang van het park zien we het eerste wildlife langs de weg. Een aantal elk's. Amerikaanse edelherten, met als indiaanse benaming wapiti. Gaaf! Het park is erg mooi. Er overvalt ons een soort goudkoorts, maar dan vanwege het speuren naar wilde dieren. De weg naar Bear Lake is na de wintersluiting net een dag open was. We komen steeds hoger, maar vanwege de mist zien we nauwelijks waar we zijn. Wel dat het er 9465 ft hoog is, 2850 m! Het valt op, dat er op deze hoogte nog zoveel hoge bomen staan. En ligt er nog aardig wat sneeuw. We zijn niet de enige bezoekers. Over een glad pad bereiken we het in nevelen gehulde Bear Lake. We zien alleen een paar chipmunks en keren terug omdat er in deze omstandigheden geen wandeling inzit. We wagen een andere poging bij het Spraque Lake, waar we over een vlak pad omheen lopen. Ook mist, maar we zien veel soorten vogels en chipmunks en uitlopend groen. Hier begint de lente pas. Infoborden tonen hoe de omgeving er werkelijk uit ziet: een prachtig meer met boven de bomen uit de besneeuwde pieken van de Continental Divide. Op de terugweg zien we veel wapiti's en bezoeken we het visitor center. Bij The Otherside is het eten weer prima. Ondanks het sombere weer is het een indrukwekkende dag.

Aantal gereden miles: 125. (95 van Denver naar Estes Park, 30 in het Rocky Mountain National Park).

Alpine Trail Ridge Inn, Estes Park, één overnachting per kamer: $ 61,82.


Terug naar overzicht



Donderdag 17 juni, Estes Park - Rock Springs

We zijn nog niet aan het tijdsverschil gewend en zijn om 5.45 uur dan ook klaarwakker. Bovendien schijnt de zon stralend op de besneeuwde bergen en dat moet gefilmd worden. Al om 7.15 uur ontbijten we in Estes Park bij The Egg and I, wat werkelijk prima is, maar erg veel. Ze noemen het Best Breakfast in Town, en dat geloven we direct.

Het is met 16°C een stuk warmer. We hebben een lange route voor de boeg, naar Rock Springs in Wyoming. Via de Trail Ridge Road gaan we het hele Rocky Mountains NP door naar Craig. Langs de prachtige weg zien we veel wapiti's en op diverse plaatsen langs de 62 km lange route stoppen we. De weg blijft stijgen. De overlook bij de Many Parks Curve biedt een schitterend uitzicht op Longs Peak en Beaver Meadows. Verderop rijden we tussen muren van sneeuw en bij de besneeuwde Forest Canyon Overlook staat een ijzige wind. Bibberen op 3300 meter hoogte. Vanwege het unieke toendraklimaat groeien er bijzondere plantjes. Kort na het hoogste punt bezoeken we op 3700 m het Alpine Visitor Center. Daarna daalt de prachtige route over de Millner Pass langs Lake Granby, via de Muddy Pass, door het Routt National Forest en de Rabbit Ears Pass. In het mooie landschap met sneeuwresten en wetlands zien we nog meer wapiti's. Bij het bekende skioord Steamboat Springs betrekt het weer en op weg naar Craig belanden we in een heuse thunderstorm. De regen klettert en de duisternis wordt doorsneden door felle bliksems. De harde wind doet de auto heftig schudden. Opvallend zijn de armoedige rommelige nederzettingen langs de weg. In Craig schijnt de zon alweer. We tanken en rekenen uit dat de auto 1:9 rijdt. Van Craig gaat het noordwaarts naar de staat Wyoming en de Interstate 80 door een saai landschap met alsem en veel ja-knikkers. We zien alweer wapiti's en ook pronghorns, een soort antilope, die veel op een gems lijkt.

Het vrij vlakke landschap met rode en witte rotsen waar geulen doorheen lopen is weer zo anders dan waar we vandaan komen. Over de I 80 rijden we naar Rock Springs. Prairiedogs zitten op stenen op de uitkijk. In het westen hangt weer een dreigende lucht en opnieuw krijgen we te maken met thunderstorms. Bliksems schieten door een zwarte lucht en het regent hard met zo nu en dan flinke rukwinden. Gelukkig gaat het meeste langszij.

Bij Rock Springs is het alweer veel beter weer en 21°C. Om 16.50 uur arriveren we bij Motel 6, waar we buiten in het zonnetje koffie zetten met kleine filterzakjes aan een stokje direct op de beker. Backpackers gebruiken ze vaak, want het weegt nauwelijks iets en neemt weinig plaats in. Het valt ons op dat de omgeving zoveel lijkt op het Zuid-Franse Narbonne. We maken een praatje met onze buurman op leeftijd, die zoals veel Amerikanen erg nieuwsgierig is: waar kom je vandaan, wat voor werk doe je en hoeveel verdien je. Maar hij vertelt nog meer over zichzelf en ook daarin is hij een echte oudere Amerikaan: retired en dus veel tijd om te vissen en te jagen. In een supermarkt kopen we koelkastdozen om ijsblokjes in te doen in de koelbox. Dan houd je de spullen onderin droog. In de meeste motels kan je gratis ijsblokjes uit een ijsmachine pakken. In supermarkten zijn ze voor een klein bedrag ook te koop.

's Avonds eten we bij een maffe gelegenheid: Wyoming Cattle Co, een steakhouse, en hebben het zoals altijd weer reuze gezellig met elkaar.

De gereden afstand van Estes Park via Steamboat Springs naar Rock Springs: 359 miles.

Motel 6 Rock Springs, één overnachting per kamer: $ 47,07.


Terug naar overzicht



Vrijdag 18 juni, Rock Springs - Jackson

Strak blauw! Een weertje als in Zuid-Frankrijk. Daar komen we jaarlijks en dat is onze graadmeter. Om 7.10 uur zijn we allemaal klaar en kijken op het veldje voor het motel naar heen en weer rennende prairiedogs. Leuke beestjes, die vaak rechtop zittend de omgeving afspeuren en bij onraad een snerpend toontje laten horen om massaal in hun holletjes te duiken. Er scharrelen ook grappige vogels met een gestreepte borst. Het vogelboek leert ons dat het killdeers zijn, een soort plevier. De omgeving geurt naar rozemarijn en lijkt met de zonovergoten heuvels nog meer op de omgeving van Narbonne dan de dag ervoor. We ontbijten bij McDonalds, waar we ook bekers Parfait, yoghurt met vers fruit, voor onderweg kopen. Smullen! Tegen half negen gaan we op pad. De zon schijnt bij 10°C.

Via de I 190 gaan we naar het noorden richting Grand Teton National Park. Op de achtergrond van de prairies van Wyoming komen de besneeuwde bergen van de Wind River Range in de Rocky Mountains steeds dichterbij. We passeren uitgestrekte landerijen met hier en daar een nederzetting of dorpje, enorme sproei-installaties en pronghorns. Zo nu en dan stoppen we, o.a. bij een prachtig uitzicht op een meer, waar een vlucht kraanvogels een luchtshow geeft. Op een infobord van Wyoming Wildlife lezen we dat er in Wyoming zo'n 40 à 60.000 pronghorns voorkomen. Bij Pinedale zien we een osprey (visarend) op een nest. En de bergen vormen een prachtig decor.

In het schitterende Bridger Teton National Forest stoppen we rond 12 uur voor de yoghurt en een bakje verse koffie. De velden zijn geel van de bloemen, doorspikkeld met paars/blauwe akelei en we zien een uil. Verder gaat het door een prachtige kloof en valleien naar Jackson waar we om 13.00 uur aankomen bij Motel 6. Hier wordt onze AAA-pas geaccepteerd, voor de eerste en ook enige keer deze vakantie. Het levert ons $ 15 korting op. We rijden Jackson in om te lunchen. Het is 24°C in het leuke en gezellige, goed van winkels en horecatentjes voorziene, westernstadje. Bij restaurant Jedediah eten we buiten op het terras onder bomen lekkere salades. In een aangrenzende galerie bewonderen we prachtige bronzen beelden.

's Middags rijden we naar het dichtbij gelegen Grand Teton NP, waar we het Jenny Lake Visitor Center bezoeken en een wandeling maken in een prachtige bergwereld. Het is driewerf genieten in dit park. De punten van de Teton Range torenen boven het meer uit. De vele bloemen zijn een lust voor het oog. Het is ook warm en drukkend en zo plotseling als er wolken vanachter de Tetons vandaan komen die ons op onweer, regen en hagel trakteren, zo snel is de bui ook weer voorbij en schijnt de zon weer volop. Na dit intermezzo, waarbij we redelijk droog blijven onder een groepje bomen, wandelen we langs het prachtige Jenny Lake en we zien een whitetail deer, veel soorten vogels en een slang. Het uitzicht op de Tetons is super mooi.

's Avonds eten we in Jackson op het terras van een onvervalst Western restaurant met houten banken. Het is allemaal erg lekker en ik voorzie dat de weegschaal na de vakantie duidelijk meer aan zal geven dan ervoor. Een avondwandelingetje door het stadje brengt ons bij galerie Wildlife & Nature, waar werkelijk schitterende foto's geëxposeerd zijn.

De gereden afstand van Rock Springs naar Jackson is 178 miles.

Motel 6, Jackson, één overnachting per kamer $ 66,68.


Terug naar overzicht



Zaterdag 19 juni, Jackson - West-Yellowstone

Vandaag gaan we naar West-Yellowstone, dat we als uitvalsbasis zullen gebruiken voor het Yellowstone NP. Om er te komen rijden we door het Grand Teton NP en de zuidwesthoek van Yellowstone NP. Eerst noordwaarts via dezelfde weg als gisteren en dan over de Teton Park Road. Bij de Signal Mountain Lodge kopen we spullen voor de lunch. Het is moeilijk loskomen van de giftshop. Vanaf de Jackson Lake dam bewonderen we de Teton Range in zijn volle lengte achter het meer. De camera's maken overuren bij zoveel moois. In het Colter Bay Visitor Center bezoeken we een interessante expositie over de Shoshone Indianen. We wandelen langs de baai en het Jackson Lake, via de Lake Shore Trail door fraaie natuur met o.a. de rode bloemen van de Indian paintbrush, het symbool van Wyoming.

Na een picknick t.h.v. Arizona Island rijden we over de Rockefeller Mountain Parkway naar Yellowstone NP. Ineens staan er veel auto's langs de weg en dat is altijd een garantie dat er wildlife te zien is. De interesse gaat uit naar een wijfjes eland met een kleintje. Erg leuk om te zien. Als we weer verder willen gaan ontdekken we aan de andere kant van de weg in een meertje nog een moose met jong. Ze staat heel rustig de waterlelies naar binnen te werken. Niemand heeft het verder in de gaten.

Vlak bij Yellowstone NP zijn hele hellingen bedekt met grijze kale stammen, een getuigenis van de enorme bosbranden van 1988, die meer dan 1/3 van het park hebben verwoest. Eenmaal in Yellowstone en krijgen we helemaal een beeld van wat de branden hebben aangericht.

Op zo'n 2400 m hoogte ligt nog veel sneeuw. Langs de oevers van de mooie Lewis River bloeien witte anemonen en gele glacier lillies in de door smeltwater zompige grond. De Lewis Falls storten bruisend neer. Meerdere keren passeren we de Continental Divide, waar de weg overheen slingert. Langs de kant zien we een muledeer en daar blijft het niet bij. Kort voor Lower Geyser Basin ontwaren we op een helling een enorme bizonstier. We lopen een stukje naar boven, maar blijven op veilige afstand van de respectabele reus. Vanaf dat punt, waar het vol staat met bloemen, hebben we een schitterend uitzicht op de vallei van de Firehole River, waar stoomwolken de aanwezigheid van hete bronnen verraden. Dit is echt een land voor superlatieven! Een stuk verder op de groene sappige weiden langs de Madison River lopen nog veel meer bizons, ook met kalfjes. De dieren zijn in de rui en overal liggen plukjes wintervacht. We nemen een stukje mee als leuk souveniertje. Het is ongelooflijk mooi allemaal daar. Ook het weer, 24°C. Wat treffen we het!

Om 17.30 uur zijn we in West-Yellowstone, net over de grens in Montana, bij de Weston Inn, één van de vier Best Western Hotels daar. De ontvangst is aardig en het ziet er goed uit, wat luxer dan Motel 6. Hier blijven we drie nachten. Eten doen we bij Gusher. Een grappige gelegenheid met afhaalbalie, ook voor de mensen die daar ter plekke eten. Als je eten klaar is roepen ze je met je voornaam om. In dit uiterste hoekje van Montana zijn ze behoorlijk chauvinistisch. Op een tableau staat dat we niet in Wyoming of Idaho zijn, maar in Montana! Een staat trouwens met eigen regeltjes. Zo is er vaak geen snelheidsbeperking op de wegen. Het eten is prima en niet duur. We amuseren ons wel in dat tentje, dat ook nog beschikt over een speelhal. De prachtige zwoele zomeravond gebruiken we om Yellowstone weer in te gaan in de hoop op wild. En dat lukt! Bald eagles, wapiti's, elanden, bizons, pal langs de weg met jongen, en een muledeer. Het kan niet op. Alles ziet er in de heldere avond prachtig uit.

We reden deze dag van Jackson door Grand Teton en Yellowstone naar West-Yellowstone in totaal 165 miles.

Best Western, Weston Inn in West-Yellowstone, drie overnachtingen per kamer $ 240,75.


Terug naar overzicht



Zondag 20 juni, rondrit door het midden van Yellowstone NP

Strakblauw, geen wolk aan de lucht. Running Bear, een adresje dat ons is aangeraden door de receptioniste van de Weston Inn, schotelt ons een heerlijk ontbijt voor. Hierna rijden we meteen Yellowstone NP in, dat tegen het dorp aanligt, net in Wyoming. Al snel worden we verrast door een fantastisch mooi tafereel: zwemmende bizons in de Madison River. Vlak voor onze ogen gaan ze aan land en schudden ze zich uit. Zo'n indrukwekkend gezicht, die druipende kolossen. Een paar forse stieren, die toch al snel zo'n 1000 kilo kunnen wegen, krijgen dichtbij de auto bonje. De grond dreunt. We schrikken ons te pletter. Vervolgens is het een hele tijd file rijden op de weg, want de kudde loopt langzaam voor ons uit naar sappiger weiden.

In het Upper Geyser Basin komen we op een gunstig tijdstip aan voor de bekendste geiser van allemaal, Old Faithful, want al na een minuut of vijf is er een eruptie van de geiser, die normaal zo om de 60 à 70 minuten spuit. Een belevenis. Het gebied ziet er met de warmwaterbronnen, de stoom van de fumaroles en de schitterende kleuren zo bijzonder uit. Langs de trail over de Geyser Hill bij de Firehole River schieten woorden te kort om het fraais te beschrijven; zo'n geweldige ervaring. Overal stoomt het en spuiten er geisers. Kijk je naar het één, begint er achter je weer iets te sissen en te borrelen. De zwavellucht, die alom aanwezig is, beneemt je soms de adem. Het is onwezenlijk mooi. Algen, mineralen en bacteriën zorgen voor een scala van kleuren op de bodem. De wandelroute in het kwetsbare gebied is mogelijk gemaakt door het aanleggen van degelijke houten plankieren, die langs de belangrijkste punten voeren. Je blijft er filmen en fotograferen. Na een uur maken we van afstand weer een uitbarsting van Old Faithful mee, nu hoger en langer.

In de giftshop van de Old Faithful Lodge is het één nog leuker en mooier dan het andere: T-shirts, fleece truien en allerlei knuffelberen. We vervolgen onze rondrit door het park. Bij de Keppler Cascades rennen dikke marmotten. Over de 2518 m hoge Craig Pass, waar we twee keer de Continental Divide passeren, rijden we naar West Thumb aan het Yellowstone Lake. Een grootse watervlakte. Bij Bridge Bay picknicken we. Een uniek plekje in een schitterend decor met meeuwen en overvliegende osprey's. We komen in gesprek met een sympathiek echtpaar uit Nashville Tennessee. Ze hebben een heerlijk accent.

Het is 23°C, de zon schijnt en bisons en wapiti's laten zich regelmatig zien. We zijn nog maar vijf dagen op pad en de vakantie die een aaneenschakeling is van hoogtepunten, kan al niet meer stuk. Regelmatig stoppen we, zo ook bij het vulkanische spektakel van de Mud Volcano. De sterk naar zwavel ruikende bronnen brullen en grommen, zoals de Dragon Mouth, een gat in een rotswand. In het asfalt van de parking staat een hekje om een diep gat met een nieuw ontstane geiser. Even verderop ligt wat lager de grijs/gele Sulphur Caldron.

Het houdt niet op met het moois. Bij Canyon Village rijden we naar het Artist Point, vanwaar we een adembenemend mooi zicht hebben op de Lower Yellowstone Falls en de pastelkleurige wanden van de Yellowstone Canyon. Ton gelooft zijn ogen niet, zo verrast is hij door het landschap, dat lijkt op een impressionistisch schilderij. De Upper Falls zijn ook mooi, maar minder spectaculair.

Via de Virginia Cascades gaat het naar Norris Geyser Basin, waar we een prachtige rondwandeling maken langs o.a. de beroemde Steamboat Geyser, de grootste geiser ter wereld, die een beetje actief is en de Cistern Geyser. Het is er heel geaccidenteerd en van boven af is het hele gebied fraai te overzien.

Langs de Gibbon River met de Gibbon Falls, waar schattige chipmunks zitten, rijden we naar het Lower Geyser Basin. Daar voelen we ons als in een enorm Imax theater. Zo prachtig en overweldigend alles, maar dit is echt! De Great Fountain Geyser is zeer actief en met het tegenlicht spectaculair, de blubberende Fountain Paint Pot met z'n pasteltinten verbazingwekkend. Tot slot van deze dag vol verrassingen bezoeken we Midway Geyser Basin met de grote Excelsior Geyser, die ooit als echte vulkaan een enorme eruptie had. Heel bijzonder hier is de Grand Prismatic Spring. De grootste heetwaterbron in Amerika en van een grote schoonheid. Lopend over een plankier, dat er langs en doorheen voert, worden we omringd door blauwgetinte stoomwolken.

Inmiddels loopt het al tegen 20.00 uur en we krijgen behoorlijk trek in eten. Dus op naar Gusher. Vol indrukken storten we om 22.00 uur in bed.

We reden deze dag in het Yellowstone National Park 158 miles.


Terug naar overzicht



Maandag 21 juni, rondrit door het noorden van Yellowstone

Het ritme bevalt ons goed: 6.30 uur opstaan, 7.30 uur op pad. Het is alweer mooi weer, zij het met wat wolken. Het stikt wel van de muggen.. Na een ontbijt bij Running Bear vullen we de koelbox aan bij Deli en gaan op weg richting Mammoth Hot Springs in het noorden van Yellowstone. Via Madison en Norris komen we langs Roaring Mountain, een heuvel vol stomende fumaroles. Of de stoom is zo heet, of er is hier ook bosbrand geweest, maar van de omringende bomen is alles dood. We stoppen ook bij Sheepeater Cliff, waar zwarte lava enorme basaltkolommen heeft geformeerd. Ooit woonden hier de Sheepeaters, een indianenstam, die leefde van het bighorn sheep. Een dier dat we helaas nergens tegengekomen. Nu dollen chipmunks en marmotten over de stenen. Ter hoogte van het Swan Lake staan veel auto's geparkeerd. Ook nu weer vanwege een eland met jong. Moeders staat vlak langs de weg in een beekje waterplanten te eten en het duo krijgt heel wat belangstelling te verwerken. Een ranger komt kijken of het allemaal wel goed gaat en sommeert velen door te rijden. Even later rijden we door de prachtige Golden Gate met een waterval verder naar het noorden en bereiken via een mooie en bochtige weg Mammoth Hot Springs. In het gebied zijn meerdere routes uitgezet. We parkeren bij de overlook, vanwaar we een geweldig overzicht hebben op de terrassen. Over allerlei boardwalks komen we bij de Canary Spring. Schitterende terrassen, fraai gekleurd door het hete water met mineralen. Vanaf de overlook lopen we naar het Main Terrace en het Cleopatra Terrace. Een pittige wandeling met trappen, want het hoogteverschil is behoorlijk en de lucht ijl. De beroemde Minerva Spring vertoont geen activiteit meer en de terrassen zijn volkomen wit geworden. Zoiets kan zich weer herstellen, maar ook verplaatsen. Een vulkanische gebied als dit zit vol verrassingen. Terug op de overlook zien we links een wapiti aankomen, die het hele gebied met de bronnen oversteekt en met een elegante sprong over de boardwalk rechts weer uit het gezicht verdwijnt. Hierna rijden we een rondweg langs onder meer de Orange Mound Spring. In het Albright Visitor Center kopen we boeken, over Yellowstone en over Chief Joseph en de Nez Percé Indianen. Hun geschiedenis is verbonden met het park.

Wapiti's houden siësta in de beschaduwde perken. Bij Lava Creek, een wild stromende rivier, picknicken we. Het is er druk en we mogen plaatsnemen aan een grote picknicktafel bij een stel uit Parijs. Plotseling horen we enthousiast achter ons; 'Hi there, how are you doing today?'. Even krijg ik een beeld voor ogen van Edith Bunker uit All in the Family, net zo'n stemmetje, maar het blijkt de kwebbel te zijn van gisteren aan het Yellowstone Lake. We hebben haar inmiddels al 'tante Truus' gedoopt. Ook nu heeft ze weer heel wat te vertellen, terwijl haar man rustig op de achtergrond blijft.

Even verderop toont het dal van de Yellowstone River ook sporen van vulkanisme, in de vorm van basaltzuilen. Weer wat verder stomen de Calcite Springs langs de oever. De hellingen staan vol lila bloemen, waaronder kleine lupines. In de buurt van Tower staat een birdwatcher met een enorme verrekijker. Zijn vrouw maakt notities. Hij laat ons kijken naar een ospreynest op de top van een lager gelegen rots. Nu we weten waar het is, kunnen we het ook met ons eigen kijkertje zien. Mama zit op het nest, pa is op voedsel uit. Na zijn terugkeer ontstaat er plotselinge consternatie op het nest. In de grote kijker is goed te zien, dat er net een jong uit het ei is gekomen. We mogen weer kijken en zien opwinding bij de ouders en een wiebelig nat kleintje. Wat een unieke belevenis!

In de shop bij Tower Falls, waar het verschrikkelijk druk is en we 'tante Truus' weer zien, eten we ijsjes en kopen we een fraaie screensaver met beelden uit Grand Teton en Yellowstone. We zitten nu meer in beren- en wolvengebied en zoeken er gespannen naar. Op Mount Washburn, een oude vulkaan, rijden we een onverharde weg naar boven. Daar op zo'n 2500 m waait het hard. Het staat er vol bloeiende shooting stars. Wat een prachtig uitzicht! We turen lang naar beren, want anderen hebben zojuist een paar grizzly's waargenomen. Uiteindelijk zien we er drie, maar wel ver weg. Over de Dunraven Pass, 2700 m hoog en met sneeuw, Canyon Village, Norris en Madison gaan we terug en eten weer bij Gusher, waar het heel druk is.

Gereden afstand in het park: 132 miles.


Terug naar overzicht



Dinsdag 22 juni, West-Yellowstone - Woods Cross bij Salt Lake City

Het is bewolkt. We pakken in en rekenen af. De prijs valt tegen: $ 25 dollar per kamer per nacht hoger, dan de 50 dollar die op internet heeft gestaan en waarvoor we hebben gereserveerd. Maar Best Western is onverbiddelijk en komt ons niet tegemoet in de prijs vanwege de vergissing. $75 dollar en geen cent minder. Om 7.45 uur vertrekken we en gaan voor het ontbijt weer naar Running Bear. Ze kennen ons al en zonder te vragen krijgen we drie regulars en een decaf. Het is maar 12°C, maar de zon komt er alweer door.

Via de Targhee Pass, 7072 ft, bereiken we de staat Idaho. Prachtige wegen in weer een heel ander landschap en door grote delen van het Targhee NF. In Ashton slaan we af naar de scenic byway langs de Teton Range. Een omgeving met veel glooiende hellingen, weidse uitzichten, bloemen en gigantische sproei-installaties. Met altijd op de achtergrond de Tetons. Driggs is een leuk westernstadje. Regelmatig zien we kraanvogels en ganzen en ook een yellowheaded blackbird op een paaltje. Bij Palisades begint een langgerekt stuwmeer en we houden even halt bij de dam. Er zwemmen witte pelikanen. Van het Targhee National Forest komen we in het Bridger Teton NF. Tussen Afton en Montpelier op de Salt River Pass picknicken we. Dit was vroeger een belangrijk punt langs de befaamde Oregon Trail, zoals infoborden vermelden. Er is nóg een Nederlands stel.

Na Geneva en vlak voor Montpelier stuiten we bij het Caribou NF op een grote kudde Angus en Hereford runderen met kalfjes die door cowboys te paard en honden over de weg worden verweid. Als in een film. Het is een heel leuk gezicht en het wordt natuurlijk op de video vastgelegd. Het afwisselende landschap bereikt weer een hoogtepunt bij het Bear Lake. De kleuren van water (turkwaas) en land zijn door de prachtige lichtval ongelooflijk fraai en bijna niet echt. We passeren de grens met de staat Utah. Vlak bij Garden City, we zijn vanaf het meer al weer een eind hoger gekomen en we genieten van het fraaie uitzicht, zien we een osprey naar iets op de grond duiken, waarop hij in gevecht raakt met een vos of coyote. De prooi, een haas, weet al zigzaggend aan zijn belagers te ontkomen.

Het weer wordt steeds mooier en warmer. We zitten dan ook al behoorlijk zuidelijk. Via een prachtige canyon met hoge rotswanden in het Cache NF gaan we richting Salt Lake City. Bij het Mormonenstadje Logan vallen de grote witte tempels op van de Church of Jesus Christ of the Latter-Day Saints. Over de Interstate 15, waar we echt in de bewoonde wereld terug zijn, rijden we via Ogden naar Woods Cross, vlak bij Salt Lake City. De speciale lichtval en sfeer doet ons aan het zuiden van Frankrijk denken: een mengeling van Grenoble, met de bergen links, en de Languedockust, met het Salt Lake en de specifieke vegetatie rechts.

Om 18.05 uur komen we aan bij Motel 6 in Woods Cross. Het is 29°C en strak blauw. We ontmoeten daar weer het Nederlandse paar van de Salt River Pass. Ze kunnen geen kamer krijgen, want ze hebben niet gereserveerd. Wat zijn we blij dat wij dat wel hebben gedaan, want alles in de regio is vol vanwege congressen. In het dichtbij gelegen Denny's moeten we heel lang op ons eten wachten, maar het is wel lekker. Vervolgens gaan we nog naar het tegen de hellingen van de Wasatch Range gebouwde Bountiful. Al van afstand zien we bovenin het stadje een enorme witte kerk liggen en die intrigeert ons. We rijden, soms aardig steil, naar boven en komen uit bij de Mormonentempel. Schitterend gelegen in een uiterst chique wijk met kapitale huizen. De witte kerk met gouden versierselen maakt onderdeel uit van een luxe complex, dat de rijkdom van de Mormoonse kerk uitstraalt. Het uitzicht daarvandaan op het Great Salt Lake is met de oranje gloed van de ondergaande zon feeëriek. De prachtig belichte tempel steekt scherp af tegen de donkerblauwe avondhemel en het geurt overal naar tijm en rozemarijn. Om 22.30 uur geeft de thermometer nog steeds 24° aan.

We reden deze dag van West-Yellowstone naar Woods Cross 396 miles. In totaal al 1626 mile x 1,6 = 2601 km en onze eerste week zit erop.

Motel 6 Woodcross, twee overnachtingen per kamer $ 101,40.


Terug naar overzicht



Woensdag 23 juni, Salt Lake City en Antelope Island

Het is strak blauw met een stralende zon. In Bountiful ontbijten we bij Dee's, een prima gelegenheid. Die Amerikaanse ontbijtjes met French toast, maple syrup en verse aardbeien zijn niet te versmaden. De mannen gaan meer voor de scrambled eggs met bacon en hash browns. In Salt Lake City bezoeken we het Mormonencentrum. Als niet-Mormoon mogen we de tempel niet in. Verder is alles vrij te bezoeken. Tussen de diverse gebouwen in liggen bloemperken en fonteinen. In de Assembly Hall, een kerk waar een pianiste speelt, zoeken we nog even in familieboeken naar onze achternamen. In een ander gebouw is het complete archief van genealogie gevestigd, maar we willen daar geen tijd aan besteden. In de Tabernacle, waar het grote en beroemde koor altijd oefent, speelt een organist.

De Mormonen beheersen nagenoeg de hele stad: kerken, hotels, winkels en banken, herkenbaar aan de letters ZCMI. Op een plein met fonteinen worden meerdere bruidsparen gefotografeerd. In de bekende Crossroads Plaza mall drinken we bij Cinnabon prima koffie met lekkere kaneelbroodjes erbij. Met het oog op de Olympische Winterspelen in 2002 in Salt Lake City zijn er al thema winkels ingericht. Ton schaft zich bij Nordström een fraaie strooien Stetson aan, die hem heel goed staat.

Om 14.00 uur verplaatsen we ons van Salt Lake City naar Antelope Island. We lazen erover en in West-Yellowstone zagen we er een interessante tv-documentaire over. Na Layton en Syracuse is er nog een 5 mile lange dam te gaan naar het eiland. De toegang tot dit State Park bedraagt $7. Meteen al krijgen we bijzondere vergezichten met prachtige pasteltinten door de heldere blauwe lucht en de zon. Als in een caleidoscoop gaan land en de weerspiegelingen in het rimpelloze water in elkaar over. Heel fotogeniek. We stoppen o.a. bij het Visitor Center en bij Buffalo Point, waar we over rotsen en een smal steil paadje omhoog lopen. Prachtig daar met grote rotsblokken. Vanwege de plantengroei en het licht doet het heel erg mediterraan aan. De hele vegetatie in de streek trouwens met de lavendel, bloeiende catalpa's, lindes, albizzia's en acacia's. De grape myrtle (Lagerstroemia Indica) zie je er ook veel, maar die bloeit nog niet. Op Antelope Island nemen we ook nog de oostelijke weg, aan het eind 23% omhoog. De bisons in de Buffalo Corral zien er maar zielig uit. Hun soortgenoten in het vrije ogen heel wat fitter en we vinden het dan ook een hachelijke onderneming om er twee die midden op de weg lopen rakelings te passeren. Zo'n hoorn is ook voor een uit de kluiten gewassen MPV een blikopener.

We willen graag 's avonds de zonsondergang meemaken op het eiland rond 21.00 uur, maar wel eerst eten. Dus rijden we de dam terug, doen in Syracuse inkopen voor de volgende dag, en gaan eten in het Outback Steakhouse in Layton. Een koningsmaal. Alles Australisch daar, gezellig en druk. Tegen 20.00 uur gaan we terug naar Antelope Island. Op een schiereilandje wachten we de zonsondergang af. Ton zet koffie en op een jong stelletje na zijn we de enigen daar. De hordes muggen niet meegerekend. De zon gaat om 21.00 uur bij een wolkenloze hemel en met een prachtige oranje gloed onder. Wat een avond! Daarna maken de bloeddorstige muggen dat we in no time vertrekken. Om 22.00 uur komen we terug in Woods Cross, na een lange dag waarin we weer veel beleefden en 135 miles reden.


Terug naar overzicht



Donderdag 24 juni, Woods Cross - Ely

Na een ontbijt bij Dee's in Bountiful gaan we om half negen op pad naar Ely in Nevada. Het is 22°C. In eerste instantie rijden we via de I 80 langs het Great Salt Lake richting Wendover. Een weids landschap met een specifieke uitstraling en bijzondere lichtval. De weg is kaarsrecht met spaarzaam begroeide bermen. Een stuk verder voert deze Dwight D. Eisenhouwer Highway ons tussen uitgestrekte zoutvlaktes door, omzoomd door bergketens. Zo'n 4 miles voor Wendover stoppen we bij de Bonneville Salt Flats. Dicht daarbij ligt de Bonneville Speedway, waar met bijzondere gemotoriseerde vierwielers regelmatig pogingen worden ondernomen het werelduurrecord te breken. We proberen even hoe zo'n zoutvlakte voelt. Het ziet er uit als poreus en smeltend ijs. Het knarst onder je voeten, maar het is niet glad en je zakt er ook niet door. Het lijkt net of er water op ligt, maar dat is reflectie van zoutkristallen. En zout is het, dat proeven we.

Bij Wendover komen we in de staat Nevada en overschrijden meteen een tijdzone, Pacific Time en zetten de horloges een uur terug. Het is zeer duidelijk Nevada, want overal staan casino's en andere gokpaleizen. Na Wendover rijden we in zuidelijke richting door een totaal verlaten bergachtig woestijnlandschap. Een eenzamer weg, de alt 93, hebben we nog nooit meegemaakt en dit is nog niet eens de Loneliest Road in America. Maar rustig of niet, we staan zeker een half uur stil vanwege wegwerkzaamheden. Over een lengte van wel 11 miles is er maar één rijbaan beschikbaar. Met een Pilotcar, die eerst verkeer achter zich aan heeft vanaf de andere kant, worden we er langs geloodst. Jonge vrouwen in overalls met veiligheidshelmen op staan in de brandende zon de stop en slow borden te draaien. Wat een job. Het is 29°C en we gaan de White Horse Pass over. Om 12.00 uur stoppen we t.h.v. een voormalige halteplaats van de Pony Express National Historic Trail om te picknicken. Deze illustere route, waarlangs jonge mannen op snelle paarden in tien dagen post vervoerden van Missouri naar Californië, werd na 18 maanden in 1861 geschiedenis.

Aan de andere kant van de weg stopt met piepende wielen een truck bij het Shellbourne Motel. Zo'n troosteloos motelletje annex grocerie annex benzinepomp, dat geplukt lijkt uit een film. Het waait hard. Er is verder geen mens te zien, een luik kleppert en je kunt er zo een heel spannend verhaal bij bedenken. Het is 33 graden en de wind voelt als een föhn. De picknicktafel is aangenaam overkapt.

Langs uitgestrekte landerijen en het plaatsje McGill arriveren we om 13.25 uur na 254 miles bij Motel 6 in Ely. Ely is nou niet bepaald een bruisend oord. De gortdroge saaie omgeving werkt ook niet mee. We willen in dit gebied het Great Basin NP bezoeken en rijden daarom oostwaarts door het Great Basin naar Baker. Een verlaten streek, saai groen, dof en droog. Dat geldt ook voor de bergen die een deprimerende indruk maken. I.v.m een gevangenis in de omgeving is het streng verboden om lifters mee te nemen. Over de Sacramento Pass komen we bij Baker, dat er nogal armoedig uitziet met veel mobilhomes als permanente woning. Vanuit dit plaatsje rijden we omhoog naar het park. Langs de weg staan allerlei maffe, soms lugubere poppen en vreemde voorwerpen. Zo'n stoffige omgeving maakt beslist melig. We kiezen voor de Wheeler Peak Scenic Route, die met veel bochten stijgt van 1600 naar ruim 3000 meter. De vergezichten zijn prachtig. De afwezigheid van vogelgeluiden is opvallend. Bij de Osceola Ditch lopen we een mile door prachtige natuur en zien een groot hert. Het mooist vinden we Mather Overlook met een prachtig zicht op de 13.068 ft hoge Wheeler Peak. Er staan bijzondere bomen als de cliff rose en de bristlecone pine en fraaie bloemen en cactussen. Wat een natuur op 3000 m hoogte! Sommige bomen doen met hun doorleefde stammen sterk denken aan olijfbomen. Aan het eind van de weg bij een campground keren we en op de terugweg bezoeken we het Visitor Center. Daar worden we gewaarschuwd voor 'bombing Brewers blackbirds'. En ja hoor, omdat ze een nest in de struiken hebben, zijn ze zo agressief dat ze de bezoekers al pikkend naar hun hoofden aanvallen.

Een uur na vertrek zijn we om 19.00 uur terug in Ely, waar we eten bij McDonalds. Er is echt niets leuks aan Ely. Veel ouwe zooi en niets te beleven. We gaan extra vroeg naar bed. Ton en Wim hebben rode ogen van het turen in de zon.

We reden deze dag van Woods Cross via Salt Lake City en Wendover naar Ely in totaal 415 miles.

Motel 6, Ely, één overnachting $41.00 per kamer.


Terug naar overzicht



Vrijdag 25 juni, Ely - South Lake Tahoe

Als Ton en Wim koffie en ijs halen bij de receptie, klaagt de receptioniste haar nood bij ze uit. Ze vindt het in Ely ook al niet zo geslaagd, veel te dor en te warm, en ze kijkt uit naar het moment dat ze kan terugkeren naar Washington State. Maar ze heeft nog een contract voor 1,5 jaar en dat moet ze uitzitten. Het is onbewolkt en 21°C. We ontbijten bij een Subway in een gebouw met meerdere tentjes. Voor de koffie moeten we bij de buren, Brewers Brothers, zijn. De mensen in deze dorre woestenij hebben wel humor. Ze verkopen er shirts met de skyline van New York erop, met als onderschrift Ely.

Hierna begeven we ons op weg naar Lake Tahoe op de grens met Californië. Via de 50, de Loneliest Road in America. Het is 73 miles naar Eureka, zonder enige andere bewoning er tussenin. Na de saaie route van gisteren verwachten we er weinig van, maar we vinden het landschap mooi. Over de Pancake Summit, 6521 ft, komen we om 10.00 uur in Eureka. Een oud westernstadje met historische pandjes en een operahouse. We doen inkopen in een heel speciaal winkeltje onder houten arcades, eigenlijk is het trottoir een langgerekte waranda, waar ze werkelijk van alles en nog wat verkopen. Een mini-warenhuis in diverse vertrekken met bijzondere vloeren en zolderingen. Vanaf de muren staren jachttrofeeën op ons neer.

We rijden verder door het Toiyabe National Forest naar Austin, waar we ook even halt houden vanwege bijzondere oude pandjes. De thermometer wijst 29°C aan. Een man kan zich niet voorstellen, dat als je uit het prachtige Colorado komt, je hier gaat staan filmen. We leggen hem uit, dat alleen onze auto uit Colorado komt en dat wij als Hollanders dit ook heel apart en mooi vinden. Het volgende oord, Fallon, ligt 110 miles verderop. Medeweggebruikers zien we weinig. Omdat iedereen hetzelfde tempo rijdt, worden we ook zelden ingehaald. Af en toe door een op hol geslagen trucker. De balen hooi die ze vervoeren zijn megagroot en hangen soms angstwekkend schuin in de bochten. De temperatuur loopt verder op en het land trilt van de hitte. Zo nu en dan zien we een Fata Morgana. De kale vlakke grond aan weerszijden van de weg is gebarsten van de droogte. Passanten hebben daar met losse stenen hun namen geschreven. Bij Sand Mountain Recreation Area stoppen we voor een picknick. Tenminste dat is de bedoeling. Na een hoop gehobbel over een onverharde weg komen we bij hoge zandduinen waar mannen met kleine karretjes en motoren op en af scheuren. Het is een leuk gezicht, maar we voelen ons er totaal niet op ons gemak. Zo'n verlaten gebied en bovendien worden we door ongure types argwanend bekeken. De picknick daar gaat niet door.

Een eindje verder in de buurt van een US Naval Air Station picknicken we bij Grimes Point, waar we bezoek krijgen van bedelende chipmunks. Het is een historic site en we lopen de archeological trail langs stenen met petrogliefen van ca 7000 jaar oud. In dit gebied woonden North Paiute Indianen, de Cattail Eaters. Ooit lag het aan een meer. Aan het landschap is dat nog goed te zien. Bij Fallon komen we weer meer in de bewoonde wereld en vervolgen we de 50 door een saai landschap naar Carson City. Bij de stad woedt een flinke brand met veel rookontwikkeling. Carson City is als State Capital erg druk. De weg daarna voert sterk dalend door de bergen naar Lake Tahoe. Het prachtige diepblauwe water van het bergmeer glinstert in de zon en prikt tussen het groen van de dennen door. We stoppen bij Vista Point, een heel fraai uitzichtpunt met grote rotsblokken en mooie Jeffrey pines. De ondeugende blauwgekuifde Stellar jays, neefjes van de Vlaamse gaai, zijn er flink aanwezig.

Bij Stateline staan op de grond van Nevada vele hotels en casino's. Het is er behoorlijk druk. Zodra we de grens met California voorbij zijn is het over met de gokpaleizen, maar de hotels en motels rijgen zich aan beide zijden van de lange weg langs de zuidkant van het meer aaneen. Om 17.45 zijn we bij Motel 6 in South Lake Tahoe. Het lijkt ons een leuk gebied. Omdat we de volgende dag een boottocht willen maken, bellen we de Hornblower Boatline voor informatie. Persoonlijk reserveren bij de Marina is nodig, dus dat doen we. We kunnen à $ 16 nog plaatsen krijgen voor de boot van 12.00 uur.

We eten bij Sizzlers. Weliswaar een afhaalbuffet, maar een snelle bediening en prima eten, o.a. vlees met een rooksmaakje en een zeer uitgebreide saladbar. Het is een prachtige heldere avond, zoals je in de bergen kunt hebben. Op het Weather Channel zien we dat we in de goede hoek zitten, wel winderig en fris, maar o.a. Texas en de Great Plains worden geteisterd door zware stormen met veel regen, die schade veroorzaken. Yellowstone is ook slecht met temperaturen van nog geen 10 graden overdag en vorst in de nacht. Wat hebben wij het daar getroffen!

Aantal gereden miles deze dag van Ely naar South Lake Tahoe: 368.

Motel 6, South Lake Tahoe, twee overnachtingen per kamer $ 154,00.


Terug naar overzicht



Zaterdag 26 juni, Lake Tahoe

Opnieuw ontbijten we bij een McDonalds. Het is stralend zonnig weer. Omdat we pas om circa 11.45 uur bij de Marina hoeven te zijn, rijden we eerst een stukje langs het meer. Tussen de bomen liggen her en der fraaie huizen. Nier ver van South Lake Tahoe, kort na Pope Beach wandelen we in de buurt van de Tallac Historic Site, een bosgebied met prachtige grote dennen en sequoia's. Het rijke geslacht Tallac resideerde er in de jaren 1870-1920. Daarna werden de meeste landhuizen en vakantiewoningen afgebroken. Wat rest zijn de funderingen. Aangrenzend is een gebied met log-cabins, met onder meer een tentoonstelling over indianen. Die is echter op het vroege tijdstip nog gesloten. Wel kunnen we door het park lopen en indianenhutjes bekijken. Overal scharrelen chipmunks en squirrels en er komen veel vogels voor. Een brutaal eekhoorntje gaat pal voor ons neus aan een dennenappel knagen. Vanaf een strandje genieten we van een prachtig uitzicht over het Lake Tahoe, met dobberende Canadese ganzen.

In de Tallac Site bloeien veel wilde bloemen. De grote Jeffrey pines zijn zo'n 300 à 400 jaar oud. Prachtige bomen met een naar vanille geurende schors en grote dennenappels. Helaas zijn veel hellingen langs het meer met die dennen rond 1870 kaalgekapt om het hout te gebruiken bij de aanleg van mijngangen in Nevada.

Om zeker te zijn van een parkeerplekje, rijden we om 10.30 uur al naar de Marina. Daar drinken we een bakje espresso en snuffelen rond in leuke winkeltjes met prachtige sieraden met indiaanse motieven als de legendarische fluitspeler Kokopelli. Om 12.00 uur meert de Tahoe Queen, een grote raderboot, bij de steiger van Hornblower af. Iedereen die aan boord gaat wordt eerst op de foto gezet. Die kan na afloop worden gekocht. Omdat we als één van de eersten aan boord gaan, moeten we lang wachten tot iedereen is gekiekt. Om 13.00 uur varen we eindelijk weg. Vanaf het bovenste dek hebben we een fraai rondzicht, maar door de stevige wind is het op het water wel erg fris. De captain spuit veel informatie en zo weten we nu dat Lake Tahoe een gletsjermeer is van 300 tot 500 meter diep en het water slechts 3°C. Geen wonder dat we het ondanks de heerlijke zon erg koud vinden. We varen langs de zuidkant van het meer naar Emerald Bay SP. Wat is het daar mooi! Een paradijsje. Er nestelen bald eagles in de bomen en midden in de schilderachtige smaragdgroene baai ligt het kleine Fannette Island, het enige eiland in Lake Tahoe, compleet met een oud theehuis en bonsaiachtige bomen. Voor ons ontvouwt zich de prachtige scenery van besneeuwde bergen, gletsjers, een waterval en de restanten van een Viking kasteel. Er heerst een levendige drukte vanwege mensen met plezierbootjes. De wisselende kleuren van het water zijn schitterend. We varen om het eilandje heen en dezelfde route terug. Nu wel lekker warm, want we zitten uit de wind in de zon. Goed voor een Californisch kleurtje.

Om 15.10 uur komen we terug bij de Marina. Varen maakt hongerig en we strijken neer op het overdekte terras van de Riva Grill, waar we in de zon achter glas zelf bijna gegrilld worden: 110 graden F = 44 C. De pizza's met artisjok smaken heerlijk.

Met de auto maken we nog een tochtje rond het Lake Tahoe. Een behoorlijke rit, maar erg mooi zo in de namiddag, zeker het zicht vanaf de steile rotsen op Emerald Bay. De westelijke weg langs het meer is smal en voert langs veel vakantieverblijven. Van eenvoudige houten optrekjes tot kapitale villa's. Bij Tahoe City nemen we even de zijweg naar Squaw Valley. Dit prachtig gelegen skigebied is bekend van de Olympische Winterspelen van 1960 toen Sjoukje Dijkstra daar het goud won met kunstrijden op de schaats. Via Incline rijden we naar de oostkant, waar we bij het fotogenieke Vista Point van de zonsondergang genieten. Met het heldere wolkenloze weer is het er een uitgelezen avond voor. Dat vinden ook jonggehuwden, want er worden nogal wat bruidsfoto's gemaakt. 's Avonds worden in Nevada veel huwelijken gesloten in allerlei weddingchapels.

We reden deze dag 109 miles.


Terug naar overzicht



Zondag 27 juni, South Lake Tahoe - Oakland bij San Francisco

Alweer stralend blauw! We ontbijten bij de buren, Carrows. Erg lekker. Die Amerikaanse ontbijtjes zijn maar op één manier verkeerd: vanwege de lijn. Deze dag gaat het richting San Francisco Bay. Kort na South Lake Tahoe rijden we door een prachtig berglandschap met diverse skigebieden. Na Sacramento waar het al heerlijk warm is, wordt het landschap vlakker. Ter hoogte van Dixon zijn veel amandelboomgaarden. De vegetatie is echt mediterraan of Californisch, het is maar hoe je het bekijkt, en we voelen ons dan ook direct thuis in dit deel van de Golden Gate State. Om kwart over elf is het al 31 graden onder een strak blauwe hemel. De middenbermen van de snelweg staan vol met oleanders en we zien ook bloeiende acacia's, albizzia's en palmen. Het is eigenlijk precies zoals we ons Californië hadden voorgesteld. Bij Berkeley, dat al dicht bij San Francisco ligt, is het weer heuvelachtiger, maar er komt veel (petrochemische) industrie voor, wat niet erg oogstrelend is. In de verte zien we de Bay al liggen. Oakland is snel bereikt en om 12.20 uur arriveren we na 187 miles bij Motel 6. We kozen voor Oakland, omdat de hotels daar veel goedkoper zijn dan in San Francisco. Onze kamers liggen op de eerste verdieping, met zicht op een jachthaventje. Het kan slechter. We gaan meteen op pad om te lunchen en rijden daarvoor naar het bekende Jack Londen Square. Een winkel- en horecagebied bij de haven, genoemd naar de plaatselijke schrijver Jack London (1876-1916), die een klassieker werd in heel Amerika. Het is er heel gezellig, ook al omdat er een Farmers Market gaande is met allerlei bijzondere artikelen. Op deze zondagmiddag serveren alle aantrekkelijke restaurants een champagnebrunch. We kiezen voor Scott's Seafood, waar net een leuk plekje vrijkomt in de serre aan het water. De bediening is aardig en we smullen. Binnen speelt een jazzcombo uit New Orleans. Leuk sfeertje!

Na deze verrassende brunch gaan we de omgeving verkennen. Allereerst de tijden van de ferry naar San Francisco, voor de volgende dag. We willen die stad niet met de auto beleven, maar als voetganger. Omdat we zo vroeg in Oakland zijn aangekomen hebben we een middag 'over'. Ongepland en dat is nog moeilijk ook. Er is zoveel te zien, dat we niet weten wat te kiezen. In het centrum van Oakland ligt het Lake Merritt met een park en dat wordt aangeprezen in de reisgidsen. Daar dus eerst heen, maar het is er ontzettend druk en we willen niet tussen hele families met kinderwagens en kruipend grut wandelen. Oakland is verder onaantrekkelijk. Er heerst veel armoede en de misdaad schijnt er welig te tieren. De sporen van de aardbeving in 1989, toen een groot deel van een snelweg op palen instortte, zijn nog te zien.

We rijden de heuvels in naar het Redwood Regional Forest. Daar vinden we het weer te somber met de hoge donkere bomen. De zon schijnt volop en eigenlijk lokt de kust, maar dat is nog een heel eind rijden. Toch besluiten we het te doen. Via een mooie bergweg komen we langs het Upper Leandros Lake en dalen af naar de Bay, waar het kwik om 17.15 uur nog op 33 graden staat. Via Hayward en de San Mateo Bridge rijden we naar Half Moon Bay aan de kust. Onderweg zien we een paar meren die precies op de San Andreasbreuk liggen. Huizenbouw is in dit gebied vanwege de grote kans op een flinke aardbeving verboden. Aan de kust is het schitterend. De indrukwekkende golven van de Pacific Ocean spatten op steile kliffen uiteen. Griezelige en gevaarlijke afgronden daar, maar een eldorado voor surfers. Onder meer bij een strandje in Pacifica vertonen ze hun kunsten. De al wat laagstaande zon geeft een mooie lichtval. Een Californian Dream!

Over snelwegen rijden we even later door een San Francisco met heuvels vol houten huizen. We krijgen voor het eerst deze vakantie oponthoud vanwege een ongeluk. Politie, ambulance en brandweer zijn in actie bij een auto die op zijn dak ligt. Via de onderste van de twee rijdekken van de Bay Bridge, die door Treasure Island in tweeën wordt gedeeld, gaan we terug naar Oakland. Behalve een prachtige ondergaande zon staat er een bijna volle maan aan de hemel. Om 20.45 uur zijn we terug bij Motel 6. Na ons copieuze maal van 's middags hebben we alle vier geen zin meer om ergens te eten en gaan vroeg naar bed.

We reden deze dag 288 miles. 187 van South Lake Tahoe via Sacramento naar Oakland. Het rondje langs de kust bedroeg 101 miles.

Motel 6 Oakland, drie overnachtingen per kamer $ 229,74.


Terug naar overzicht



Maandag 28 juni, San Francisco

Na een heerlijk ontbijt in de bistro van het Waterfront Hotel vertrekken we om 9.15 uur met de ferry naar San Francisco. De zon schijnt en het is heerlijk op de catamaran, die met grote snelheid over de Bay vaart. Als enige toeristen zitten we tussen passagiers waarvan de meeste gewoon naar hun werk in SF gaan. Door de pastelkleurige ochtendnevel heen wordt de stad steeds beter zichtbaar. We varen onder de Bay Bridge door. Het gezicht op Downtown met de wolkenkrabbers, en waar aan de haven met grote letters PORT OF SAN FRANCISCO staat, is imponerend. Bij Pier 1 gaan de meeste van boord. Alcatraz, de beruchte strafgevangenis op een rotseiland in de gevaarlijke stroming van de Bay, tekent zich steeds duidelijker af. Tegen 10 uur bereikt de ferry Pier 41, vlak bij Fishermans Wharf. Bij dit heel beroemde punt van SF liggen zeeleeuwen. Over steigers begeven we ons we direct naar de uit twee verdiepingen bestaande Pier 39. De winkeltjes gaan net open en het is nog lekker rustig. Maar zelfs op dit vroege tijdstip is het er al erg gezellig, mede door allerlei eethuisjes, galerietjes en een grote carrousel. Plankieren en balustrades zijn kleurrijk versierd met bloemen. In een winkel hoort Ton een cd die hem zo aanspreekt, dat hij hem direct koopt: The Sacred Fire van Nicholas Gunn. We vinden allebei de new age muziek van deze dwarsfluitspeler zo mooi, dat we eenmaal thuis nog meer cd's van hem kopen. Er zijn op Pier 39 heel wat leuke winkeltjes te bekijken, o.a. de Kitty Shop, waar ze alleen maar spulletjes verkopen met het thema kat. We hebben echt mazzel, want het is helder weer, iets wat nogal zeldzaam is in SF, waar vaak mist hangt. De zeeleeuwen liggen te zonnen of zwemmen rond en maken een kabaal dat je al van verre hoort.Langs straatartiesten, allerlei winkels en passages lopen we een route uit een gidsje naar het vertrekpunt van de Cable Car bij Hyde. Wat een kleurrijke stad!

We komen ook in The Cannery, een historisch rood bakstenen complex, dat vroeger in gebruik was voor het inblikken van vis en fruit. Met de restauratie is er een sfeervol en fotogeniek geheel van gemaakt met straatjes en een grote binnenplaats vol winkeltjes, horecagelegenheden en kuipplanten. Muzikanten zorgen op diverse plekjes voor nog meer sfeer. We gaan er meteen lunchen. Op een terrasje onder broodnodige parasols eten we rond het middaguur lekkere salades, met muzikale omlijsting van een saxofonist.

Bij de befaamde Cable Car is het zo druk, dat de wachttijd wel anderhalf uur bedraagt. Dat vinden we zonde van onze tijd, dus lopen we zelf via Hyde naar boven, wat makkelijker is gezegd dan gedaan. Na San Francisco vinden we denk ik nooit meer iets echt steil! Straten halen daar makkelijk de 20 procent. Het is wel erg leuk om langs al die Victoriaanse huizen te lopen en zo nu en dan een volgepropte cable car langs te zien komen. Het uitzicht op de Bay en Alcatraz is fraai. We passeren de uit films beroemde steile Lombard Street. Een grote toeristentrekker, waar auto's in de rij staan om de vele haarspeldbochten tellende éénrichtingstraat naar beneden te rijden. Het is grappig om te zien hoe in andere straten rijen haaks op de stoep geparkeerd staande auto's schuin hangen. Wie lángs de stoep geparkeerd staat, moet de wielen schuin zetten. Dit om te voorkomen dat de auto bij een falende handrem spontaan naar beneden rijdt. Op Russian Hill met zijn mooie plantsoenen en steile trappen vliegen een heleboel agapornissen rond. Een lieve oude dame houdt ons staande voor een praatje. Ze vindt het leuk dat Hollanders te voet door haar wijk gaan.

We dalen af naar China Town. Iets speciaals! Een hele bijzondere sfeer door de hoge huizen met ornamenten als Boeddhistische tempels. Die zijn er ook, tot op drie hoog aan toe. Overal klinkt Chinese muziek, alle opschriften zijn in het Chinees, ook van ondefinieerbaar uitziend uitgestald voedsel, dat we voor gedroogde zeekomkommertjes houden. We kijken onze ogen uit en kunnen ons bijna niet voorstellen in Amerika te zijn. De Chinezen zijn vriendelijk en gastvrij en we mogen in allerlei achterafstraatjes zo in hun nerinkjes kijken.

Aan Columbus Ave, we hebben China Town alweer verlaten, laden we de energie op met espresso's in een Italiaans koffiehuis. We willen Lombard Street ook nog graag van onderaf zien, maar dat betekent opnieuw een stuk zeer steil omhoog lopen. De straat helt met wel 25 procent en af en toe stoppen we even om op adem te komen. Het deel met de haarspeldbochten is 28 procent. Het is er nog steeds erg druk. Vanaf deze hoogte zien we een groot cruiseschip uitvaren onder begeleiding van sleepboten en een brandweerspuit. We lopen Baystreet uit tot Embarcadero bij pier 35. Vandaar naar Pier 1 t.h.v. downtown.. Een mooie weg met palmen, waar veel joggers en skeelers actief zijn. Om 18.45 uur zijn we bij de steiger van de ferry. Op een bankje in de zon wachten we tot die komt. Om 19.25 uur varen we af en een half later zijn we in Oakland. We eten nog even bij TGI's Friday en voelen ons lichtelijk versleten na de lange dag en de vele miles tippelen in de stad. Maar we hadden het absoluut niet willen missen en vinden SF een geweldige stad. Op weg naar de parkeergarage, die gratis is als je een kaartje voor de ferry van die dag kan tonen, horen we het doordringende getoeter en zien we de felle koplampen van een naderende trein. De Pacific Railroad gaat dwars door Oakland heen. Het spoor loopt in het midden van de straat langs de auto's. Kruisingen zijn alleen beveiligd met knipperlichten. Het is spectaculair om die enorme goederentrein met zes locs en 170 wagons vlak langs te horen, zien en voelen denderen. Om 21.15 uur zijn we terug in Motel 6 en storten in bed.

Met de auto slechts 5 miles gereden, maar des te meer gelopen.


Terug naar overzicht



Dinsdag 29 juni, een stukje noord van San Francisco

Opnieuw naar Jack London Square voor een prima ontbijt bij Jack's Bistro in het Waterfront Hotel. Pas om 9.30 uur gaan we op weg naar de Golden Gate National Recreation Area t.n. van de Golden Gate Bridge. Deze dag zou er het één en ander tegenzitten. Het begint al op de Interstate met file. In San Francisco missen we een afslag, maar via een omweg komen we uiteindelijk toch op de Ness (101) uit. Het is 28 graden, iets wat voor San Francisco al als een hittegolf geldt. We stoppen aan de stadskant en aan de overkant van de Golden Gate Bridge, wat vooral daar een prachtig uitzicht oplevert op de stad. Bij straatventers kopen we T-shirts. Net op tijd, want ze vertrekken in no time bij het zien van politie. In Sausolito, een sfeervol plaatsje aan de baai tegenover SF, drinken we wat op een terrasje. In de zon met zicht op de baai en in de verte de stad.

Daarna gaan we op weg naar het Muirs Wood National Monument. Dat redwoodpark is, nadat we alweer een afslag missen, heel moeilijk te vinden. Het is overal vreselijk druk en er wordt nergens richting aangegeven. Dit is multiple gok. In Corte Madera rijden we via vele haarspeldbochten steil de heuvels in, langs allerlei (buiten)huizen in de hoop de juiste weg te vinden. Als we die tenslotte vinden blijkt de weg wegens werkzaamheden afgesloten te zijn. In Old Mill komen we door een parkachtige, wat sombere wijk met luxe huizen temidden van redwoods. Maar dit is niet wat we zoeken.

We missen een gedetailleerde kaart en gaan terug naar beneden. Eerst maar bij Safeway inkopen doen voor de picknick en filmpjes kopen. We zijn er al doorheen. Terug op de 101 vinden we uiteindelijk toch de weg naar Muirs Wood NM en Mt. Tamalpais. Wat is het er druk! Alle parkeerplaatsen zijn vol en er lopen hordes mensen. We rijden door, want dit zien we niet zitten. Een stuk verder, te ver om terug te lopen, is een kleine parkeergelegenheid waar we stoppen. Het blijkt een startpunt voor een paar kleine trails te zijn. Met een fraaie picknickgelegenheid met water en toiletten; een plek ook waar trekkers terecht kunnen met paarden. Een prachtig stukje natuur met majestueuze bomen: dennen, kastanjes, notenbomen en bloeiende eucalyptus, waar veel kolibri's op af komen. Hoog boven ons cirkelen arenden. We zijn de enigen en genieten van de rust. Na de picknick proberen we een trail, maar die is overwoekerd. Een andere veel te kort voor een echte wandeling. Dan weer de auto in, richting Stinson Beach. Even verder zijn we bij de Shoreline Highway en aan de kust bij Muir Beach Overlook kijken we neer op ruige rotsen, waar de golven van de Pacific tegenaan beuken. Het staat er vol met wilde bloemen. Daarna gaan we over zo'n slingerende en golvende kustweg, dat ik prompt wagenziek wordt. Op Stinsen Beach knap ik weer op. Bij ons vertrek schuift de autodeur dicht met de voet van Tiny ertussen. Schrik en pijn, dus ijs uit de koelbox erop. Het zit deze dag niet echt mee. Langs de Bolinas Lagoon rijden we een nog bochtiger weg naar St. Raphael. Het landschap, met donkergroene bomen op vergeelde hellingen, is typerend voor Californië constateren we. Bij St. Raphael gaat het via de 580, de John T. Knox Freeway, en de St. Raphael Bridge over de baai naar Richmond en weer terug naar Oakland. In de stad rijden we prompt verkeerd en via louche wijken komen we uiteindelijk toch uit bij de Jack London Plaza, waar we weer heel smakelijk eten bij TGI's Friday. Om 21.15 uur zijn we terug in het motel. Moe van een dag met hindernissen.

De rit door de streek ten noorden van San Francisco bedroeg 134 miles.


Terug naar overzicht



Woensdag 30 juni, Oakland - Mariposa

Vertrek vanuit het meest westelijke deel van de route en de vakantie wordt doorgezaagd. We zijn al op de helft. Ontbijten doen we weer bij Jack's Bistro, waar ze ons al kennen en precies weten wat we willen drinken. Om 9 uur gaan we 'south' richting Hayward en San Mateo Bridge en vervolgens naar Half Moon Bay. Vandaar naar het zuiden naar Monterey. Bij Pescadero State Beach mooi uitzicht over de Pacific Ocean, met op de rotsen veel meeuwen en aalscholvers. Het staat vol oranje/gele Californian Poppy's, een soort papaver. Bij Santa Cruz maken we mee hoe snel de mist hier vanuit zee kan komen opzetten. In de stad is het weer helder. In Monterey lopen we langs de haven met veel vissersbootjes naar de Fishermans Wharf. Ook hier liggen zeeleeuwen te zonnen, dobbert een zeeotter in het water en pelikanen. Op de pier is het heel gezellig met allerlei winkeltjes en eettentjes. We zien er evenals in San Francisco weer bordjes met 'clam chowder' en weten nog steeds niet hoe dat zal smaken. Hier kunnen we proeven en, jammie, deze dikke romige soep van schaaldieren is niet te versmaden. We nemen er meteen een kom van. Het spul wordt ook wel geserveerd in een uitgeholde harde broodbol.

In Monterey bloeien agaven en allerlei subtropische planten. We laten de kust weer achter ons om naar Yosemite NP te gaan. Via Watsonville rijden we dwars door Californi? naar Los Banos. Het landschap wordt steeds droger, maar her en der liggen heldergroene valleien vol boomgaarden, waarvan de producten bij wegtentjes te koop zijn. De thermometer geeft steeds hogere waarden aan. Van 19 graden aan de kust naar 44?C (111?F) om 14.30 uur bij het San Luis Reservoir. We stoppen daar om ons te verwonderen over de onwezenlijke kleuren in en rond dit meer en hebben moeite met de vochtige hitte. Vervolgens gaan we over Merced in de richting van Mariposa, van waaruit we het Yosemite Park willen bezoeken. De heuvels worden hoger, maar het is zo heiig dat we de bergen niet kunnen zien.

Om 16.15 uur arriveren we in Mariposa bij de Holiday Inn Express. Hier hebben we vanwege de hogere prijs een kamer met z'n vieren. De hitte valt echt op ons en binnen de kortste keren maken we een verfrissende plons in het zwembad. Wat is dat lekker!

Om 19.00 uur lopen we naar de Gold Rush Grill Saloon. Het restaurant ziet er aardig uit, maar valt behoorlijk tegen. Het wordt het duurste restaurant van de vakantie met het slechtste eten. Ton haalt verhaal en de eigenaar wat van de prijs af. Daarna lopen we nog een stukje door historic downtown Mariposa en drinken ergens koffie.

We reden deze dag van San Francisco via Monterey en Merced naar Mariposa 290 miles.

Holiday Inn Express, Mariposa, twee nachten per kamer $ 213,20.


Terug naar overzicht



Donderdag 1 juli, Yosemite NP

Half zeven op, half acht ontbijt in de Holiday Inn zelf. Dat is goed verzorgd met wafels, zoete broodjes, bagels enz. Na wat inkopen gaan we om 9.00 uur op weg naar Yosemite NP. Het is dan al 31°C. Via het mooie dal van de snelstromende Merced River rijden we naar El Portal. Na de poort krijgen we te maken met grote delen 'road construction', een enorme dissonant in de schitterende natuur. Langs de Merced River, die heel populair is bij rafters, bereiken we Yosemite Valley, waar de grote monoliet El Capitan opdoemt. Het landschap vraagt om fotograferen. Op de met bloemen bespikkelde weides aan de voet van de rotsen dartelen veel vlinders. Op de achtergrond ruist de Bridalveil Falls en tussen de bomen scharrelt een coyote.

We zetten de auto neer bij de Swinging Bridge, waar we beslist niet de enige toeristen zijn. Het uitzicht aan beide zijden van de brug over de Merced is schilderachtig. Zowel de Upper- als de Lower Yosemite Falls, bij elkaar meer dan 700 meter hoog, weerspiegelen in de rivier. Een uitgelezen omgeving voor een wandeling. Over meadows in een imposante omgeving temidden van gigarotsen als de Sentinel en de Half Dome lopen we langs de Lodge naar de watervallen. Wat is het er druk! Het kletterende water stuift iedereen in de buurt van de rotsblokken aan de voet van de falls onder. Hierna lopen we een deel van een grote trail, langs rotswanden door een bos. Ondanks de toeristenmassa komen we korte tijd later niemand meer tegen. Er wordt gewaarschuwd voor de aanwezigheid van de bergleeuw, de poema, en wat je moet doen bij een confrontatie. We vinden het heel spannend en roepen 'poemaatje' alsof we de huiskat van de ranger willen lokken. Het is heel dubbel allemaal, want we zijn zowel teleurgesteld als opgelucht dat we er niet een zien. Het is er heel mooi en er hangt een bijzondere sfeer met het door het bladerdak getemperde licht en vogelgeluiden. We lopen terug via het Visitor Center en langs de Sentinel Meadow, waar de grote fluweelachtige bolbloemen van het zachtroze milkweed opvallen. Op de picknickplaats bij de auto eten we in gezelschap van een heleboel vogels en squirrels.

's Middags bezoeken we een ander deel van het park, Mariposa Grove. Eerst een eind dezelfde weg terug en dan afslaan naar het zuiden. Het is nogal een saaie weg, behalve aan het begin, waar zich een prachtig panorama ontvouwt over de Yosemite Valley met de monolieten. Na zo'n 35 miles komen we via Wawona bij Mariposa Grove, een gebied met enorme sequoia's. Daar lopen we een trail van 1,7 mile langs de mammoetbomen. Gigantische woudreuzen van enige duizenden jaren oud. Sommige zijn omgevallen en zelfs naast de stronk voelen we ons echt nietig. Ook de 'dennenappels? van die bomen zijn van een superformaat. Op weg naar de Giant Grizzly kome' we langs een spechtennest waar het voedertijd is. Een leuk gezicht. Ons keerpunt is de aan de onderkant gespleten California Tree, waar zelfs een paard en wagen doorheen kan rijden. Het is al laat als we via Fishcamp en Oakhurst terugrijden naar Mariposa. Onderweg eten we Western Whoppers bij een Burger King.

We reden deze dag in Yosemite National Park 124 miles.


Terug naar overzicht



Vrijdag 2 juli, Mariposa - Big Pine

Verder oostwaarts, naar de andere kant van de Sierra Nevada. Om 8.50 uur rijden we naar Yosemite, weer langs de Merced River en door het mooie Sierra N.F. In het park slaan we voor de vallei links af naar de Tioga Road. Dit is echt een weg van 'schone plaatjes'. De eerste stop is bij de Cascade Creek, vanwaar we een prachtig zicht hebben op vallei waar we vandaan komen. De weg stijgt behoorlijk. Bij het Siesta Lake bewonderen we de plantjes langs de weg en we stoppen bij een prachtig punt met zicht op Mount Hoffmann. Overal staan fraaie bloemen, die temidden van het gesteente beeldige rotstuintjes vormen. Hogerop staan verwrongen bristlecone pines. Bij de Yosemite Creek, waar het behoorlijk druk is, picknicken we op grote rotsblokken in het water. Olmstedt Point geeft ons vanaf door gletsjers verweerde rotsen een weids uitzicht over de ons omringende bergwereld, met in de verte de Half Dome. Ook hier, door de worsteling met de elementen, verwrongen bomen. Aan het prachtige Tenaya Lake maken we op diverse plaatsen foto's. De kale loodrechte rotsen zijn een uitdaging voor veel kletteraars. Bij Tuolomne Meadows zitten we al op een hoogte van 2700 m, waar het toch 28°C! is. De weides zijn voornamelijk groen met restanten smeltwater en nog maar weinig bloemen. Voor de beroemde bloemenpracht zijn we duidelijk te vroeg. De weg blijft stijgen naar zo'n 3300 meter. Vlak na de uitgang van het Yosemite Park ligt het Tioga Lake mooi te zijn. De besneeuwde bergen weerspiegelen in het glasheldere water. We stoppen op diverse plaatsen en maken vervolgens de prachtige afdaling o.a. langs Ellery Lake naar het Mono Lake. Achteraf gezien verzuimen we daar een gelegenheid om het bijzondere meer te bezoeken. We rijden door naar Bishop. Rechts van ons rijst de keten van de Sierra Nevada op, die we via de Tioga Road dwars doorsneden hebben. Het landschap wordt droger en ruiger. Vanaf een overlook kijken we over de weidse Owens Valley. De temperatuur is opgelopen naar 36°C. Bishop is een levendig plaatsje met veel mogelijkheden. Dertien miles verder komen we om 16.35 uur aan in Big Pine, waar we kamers hebben besproken in het Bristlecone Manor Motel. Het is er zeer eenvoudig, maar alles wat ons verteld was is aanwezig, tot het zitje in de tuin aan toe: plastic stoeltjes op een grasveldje naast de bijbehorende benzinepomp. Een opa in smoezelig hemd ontvangt ons, terwijl zijn kleindochtertje onder de balie doorkruipt. Dit is een geval van 'moeder heeft even geen tijd'. De receptie doet vooroorlogs aan, maar via e-mail is alles wel overgekomen. We krijgen een kamer met uitzicht op het toilet van het tankstation. Dat station speelt een grote rol voor het motel, want daar is ook de fax, de computer en de ijsblokjesautomaat. De kamer is gedateerd, wonderlijk van indeling, maar schoon.

We frissen ons op en gaan om 17.30 uur een stukje omgeving verkennen en daarna bij Sizzlers in Bishop eten. In Big Pine is weinig. Na het eten rijden we de bergen in om te genieten van de ondergaande zon in dit bijzondere landschap. De lichtval is erg mooi, de wegen nagenoeg verlaten. Weg 168, die dwars door de Sierra Nevada moet lopen, loopt uiteindelijk dood op een smalle bergweg even na Aspendell, een oord met 75 inwoners. Er zijn diverse campgrounds, waar wat vissers en hikers hun tentje hebben opgezet. In de schemering rijden we nog een eindje richting North Lake, maar het wordt te donker om verder te gaan. We willen het er in dit desolate landschap niet op wagen om op avontuur te gaan. Het risico dat de weg verderop onverhard is, is groot. Ik heb wel het sterke gevoel, dat we een grote kans verspelen om een poema of ander wild te zien.

We willen koffie drinken in Bishop, maar het stadje is in rep en roer. De hoofdweg is afgesloten en in de verte zien we veel zwaailichten. Nieuwsgierig als we zijn rijden we door achterafstraten tot we er in de buurt komen. Dan blijkt het om een brand te gaan bij McDonalds. Geen uitslaande brand, maar het dak smeult en er is veel rookontwikkeling. We volgen een hele poos de bluswerkzaamheden. De koffie schiet er bij in. Terug in Big Pine gaan we na deze lange dag lekker op bed liggen.

We hebben 266 miles gereden, 186 van Mariposa via de Tioga Road en Bishop naar Big Pine en 80 met de avondrit.

Bristlecone Manor Motel, één overnachting per kamer $ 41,42.


Terug naar overzicht



Zaterdag 3 juli, Big Pine - Las Vegas

We hebben een lange warme rit voor de boeg. In de market van het tankstation kopen we ijsblokken en wat levensmiddelen. En we tanken. Het ontbijt bij Country Kitchen is heerlijk. Om 8.40 uur gaan we op weg richting Las Vegas via Death Valley. Het is al 28 graden. We rijden langs de prachtige, door de ochtendzon beschenen Sierra Nevada met de 14494 ft hoge Mount Whitney. De keten steekt scherp af tegen de knalblauwe hemel. Even na Lone Pine nemen we een kortere en alternatieve weg, die zicht biedt op het drooggevallen Owens Lake. We komen door een gebied met Joshua trees en we stoppen om de sfeer van de woestijn te proeven. We vinden woestijnsteentjes, zien een paar hazen en horen ratelslangen, maar zien ze niet. De woestijn is bepaald niet dood, er groeien wat plantjes en bloempjes. Boeiend, dit is zo anders. De zon brandt behoorlijk. Verderop stoppen we bij een prachtig uitzichtpunt, waar we een stukje naar beneden lopen en allerlei interessante stenen vinden. Deze kleine canyon, die dwars door een bergketen loopt, lijkt wel een vulkaankrater. Tussendoor kijken we op de Panamint Valley, waar de weg als een kaarsrechte witte streep doorheen loopt. Even later rijden we na een behoorlijke afdaling over die streep. Dwars de vallei door om aan de andere kant weer naar boven te gaan over de Panamint Range, tot een hoogte van zo'n 2400 m. We zien patrijzen. De hitte wordt enorm en is een aanslag voor de auto. Op borden wordt gesommeerd bij het stijgen de airco uit te zetten, omdat anders de motor te heet wordt. We dalen af naar Death Valley en stoppen bij Stovepipe Wells, waar het 109°F is. Kraaien en blackbirds zitten met open snaveltjes en gespreide vleugels onder oude houten karren voor een beetje verkoeling. We snuffelen rond in het winkeltje. Het is er niet druk. Op de parkeerplaats staan allerlei types Volkswagens, van Lupo tot Passat. In de extreme hitte daar worden regelmatig auto's aan een test onderworpen. Even verderop stoppen we bij de Sanddunes en bij Furnace Creek, waar een oude trein staat, die gebruikt is in de hier aanwezige boraxmijnen.

Na Furnace Creek Inn, een chique hotel met palmen als in een oase, rijden we een toeristische route naar Badwater, met -86 meter het laagste punt in Amerika. Helaas is de Golden Canyon Trail, die prachtig tussen rotswanden door loopt, te heet om te doen. De temperatuur blijft stijgen. Het is al 117°F = 47°C. Dan gaan we over een onverhard pad naar de Devils Golfcourse, een gebied waar alle leven uit lijkt te zijn verdwenen. De grond bestaat uit harde grillige zoutkorsten, grijs met wit, waar de onbarmhartige zon de kristallen in laat glinsteren. In Badwater staat zelfs nog een klein beetje water. Met 282 ft (86 m)onder de zeespiegel is het een van de heetste plekken op de wereld. Terug rijden we de Artist Drive, een smalle éénrichtingsweg langs en tussen prachtige, door mineralen gekleurde, bergen door. Daar stoppen we bij Artists Palette waar het heel mooi en onvoorstelbaar heet is: 136°F of te wel 55°C! Het voelt alsof er je midden tussen de straalkachels zit. Langer dan tien minuten wagen we ons niet buiten. De airco moet absoluut uit bij het stijgen, want de temperatuur van de koelvloeistof loopt enorm op. In de auto lijkt het wel een oven. Het is even afzien, maar wel bijzonder om mee te maken. Buiten merk je door de enorme droogte niet dat je transpireert, maar binnen in de auto beslaan onmiddellijk te ramen.

Terug bij Furnace Creek Inn slaan we af richting Nevada. De laatste stop in Death Valley maken we bij Zabriskie Point. Beroemd geworden door een film. Bij deze prachtige, onbegroeide kammen en hellingen lopen we een stukje omhoog en laten het bijzondere landschap in allerlei zandtinten op ons inwerken. Hier worden de voor ons historische woorden uitgesproken: 'Vader, denk om den uwen claque'. Het waait behoorlijk en een Belgisch jongetje waarschuwt zijn vader voor het afwaaien van zijn petje. Het heerlijke Vlaams klinkt daar zo onverwacht en grappig. Zabriskie Point blijft voor ons altijd verbonden met die opmerking, die nogal eens wordt aangehaald als het stevig waait.

Vanwege mooie kleuren en bloeiende cactussen stoppen we nog één keer in dit gebied en daarna gaan we vlot via Stateline naar de Amargosa Valley om over de 95 naar Las Vegas te rijden. Een hele rustige weg langs o.a. een militaire basis en met aan weerszijden veel Joshua trees en yucca's. Om 17.50 uur zijn we bij Las Vegas, waar het nog 41graden is. Motel 6 aan de Tropicana Avenue is snel gevonden. Ondanks dat we gereserveerd hebben, moeten we bijna 1,5 uur in de rij staan om in te checken. Het is een gekkenhuis in de stad. Deze vooravond van Independance Day is het drukste tijdstip van het jaar. Elk hotel zit bomvol, zelfs MGM Grand met 5005 kamers. Het is maar goed, dat we gereserveerd hebben. Eten doen we bij Carrows naast het motel.

Ondanks de lange rit die we gemaakt hebben, begeven we ons daarna met de auto in het gewoel op de Strip, de beroemde straat waar 'alles' gebeurt. Dat moet je toch meemaken. Het vaak claxonnerende verkeer kruipt over de tien banen. We hebben zo wel de gelegenheid alles goed te bekijken en kijken dan ook onze ogen uit in deze superkermis; een immense schijnwereld van glitter en glamour met de imposante hotels en casino's, die elkaar allemaal de loef proberen af te steken. De een nog spectaculairder dan de andere. MGM Grand, Luxor, New York New York, Monte Carlo, Excalibur, Bellaggio, Venetian, Paris, Mirage, Ceasar Palace, Mandalay Bay, Treasure Island. Kilometers lichtreclames en spektakel en daar tussendoor ook nog wedding chapels. Te gek.

Bij Mirage barst een vulkaan uit, Bellaggio heeft een fabuleus klank- en lichtspel met fonteinen en bij Treasure Island woedt een complete zeeslag tussen twee piratenschepen, waar het publiek rijendik naar kijkt. Aan Paris wordt nog gebouwd. Hier worden kleinere versies van de Eiffeltoren, de Arc de Triomf, de Opera en andere bekende gebouwen uit Parijs neergezet, waar ook duizenden hotelkamers en speelzalen in komen. In het Venetian worden gasten met een gondel vervoerd via het Canal Grande en onder de Ponte Rialto door naar het San Marcoplein. Daar steekt ons Motel 6 maar schril bij af. Maakt niet uit. Het belangrijkste zijn de bedden en de douche. Als die maar goed en schoon zijn en dat is bij Motel 6 overal het geval.

Terug bij het motel vinden we toch eigenlijk, dat nu we in Vegas zijn, we toch niet al om half elf naar bed moeten gaan. Dus storten we ons lopend in de mensenmassa. Bij MGM kijken we naar vermaak en geluk zoekende figuren in de speelzalen en via een grote loopbrug over de Strip gaan we naar New York New York. Prachtig nagebouwde wolkenkrabbers, de Manhattan Bridge en een 8-baan. Alles is groots, zo ongeveer Showbizzcity + Efteling vermenigvuldigen met factor 1.000.000. Een belevenis! Als het voetgangerslicht op groen springt, lijkt het wel alsof er een groot stadion leegstroomt. Zoveel mensen. Het is nog steeds 30 graden. De drankomzet moet hier gigantisch zijn. Om 0.30 uur zijn we terug in onze motelkamer en redelijk versleten. Het is een dag van uitersten geweest: de immense stilte in de woestijn van Death Valley in 55 graden en daarna het bruisende leven van gokstad Las Vegas. We hebben 347 miles gereden van Big Pine via Death Valley naar Las Vegas en 10 over de Strip.

Motel 6 Las Vegas, één overnachting per kamer $ 66,48.


Terug naar overzicht



Zondag 4 juli, Las Vegas - Kanab

Om 6.30 uur staan we nogal gammel op. Het is een prachtige heldere ochtend. De stad is ontdaan van haar lichtjes en nog diep in slaap. We ontbijten bij Carrows en begeven ons om 7.45 uur op weg naar Kanab. We rijden de hele Strip af, tanken en in n.o. richting gaat het naar St. George. Eerst door een wat saaie droge omgeving, waar hotel Casablanca in Mesquite met haar palmen als een oase in opduikt. We laten Nevada achter ons en na 29 miles door een puntje Arizona rijden we Utah binnen en zetten we onze horloges een uur later. De omgeving wordt steeds mooier en de canyon van de Virgin River is echt prachtig. We filmen veel en stoppen bij de Virgin Trading Post, die met de western huisjes wel een filmset lijkt. Via Springdale bereiken we Zion NP met de gloedvolle rode rotsen. We bezoeken het Visitor Center en in het werkelijk schitterende park stoppen we vele keren. Er bekruipt ons een speciaal gevoel met het rood/gele gesteente, het frisse groen, de blauwe lucht en het heldere zachtgroene water. Fotogeniek tot en met. Het enige 'nadeel' is, dat de zon midden op de dag nog te fel is voor echte sfeerfoto's. De diverse formaties hebben mystieke namen als Court of the Patriarch. Veel bijbelse namen, gegeven door de Mormonen. We picknicken bij Grotto en bij Weeping Rock lopen we een korte trail omhoog naar de druipende rots met hanging gardens. Ongekend mooi. De meeste bezoekers zijn stil, er hangt een hele bijzondere sfeer en dat voelt iedereen. Wat een spirituele omgeving! Echt een plaats om te mediteren. Langs het pad is van alles te lezen over de vegetatie, o.a. over de wilde druif.

Aan het eind van het dal van de Virgin River, bij de rotsformaties van de Tempel of Sinawawa, is parkeren vanwege de drukte niet eenvoudig. We moeten een stuk terugrijden en daardoor een eind langs de rivier lopen om er te komen. In een prachtige kloof is het begin van de grote trail door de Narrows. Over de Riverside Walk genieten we volop. Zelfs de rotsen die al in de schaduw liggen stralen een warme rode gloed uit. Ondanks de vele wandelaars hangt er een heel specifieke sfeer. De begroeiing is ook bijzonder met de hanging gardens van onder meer akelei, varens en datura. We lopen tot het punt waar de Narrows begint en je alleen nog maar via de bedding door een laagje water verder kunt. Op de terugweg zien we een mule deer. Het wordt laat en daarom bellen we in het Visitor Center naar het motel in Kanab, dat we nog wel even tijd nodig hebben om er te komen. We kopen een boek over Zion en rijden de weg naar de oostelijke uitgang, die onder meer door een tunnel voert. Die is verboden voor campers groter dan 30 ft. Voor iets minder grote campers wordt het verkeer stilgelegd. Ze worden er precies in het midden doorheen geloodst. Vanwege het typische Navajo Sandstone met z'n prachtige lijnenspel, zoals bij de Checkerboard Mesa, stoppen we nog enkele keren.

Om 19.35 uur rijden we Zion uit en via een mooie weg naar Kanab, waar we om 20.00 uur aankomen bij de Bon Bob Inn. De ontvangst is sympathiek, het eenvoudige motelletje typisch Amerikaans, met hartje zomer kerstverlichting op de waranda's. We gaan eerst het plaatsje in om te eten. Dat doen we op aanraden bij Houston's Trails End. Een familiebedrijfje, waar het aardige personeel is gekleed als cowboy. We begrijpen dat het restaurant befaamd is om haar spare-ribs, maar niet alleen daarmee hebben ze naam opgebouwd. In 1988 verzorgde dit restaurant uit het zuiden van Utah drie maanden lang de complete catering voor alle brandweerlieden en vrijwilligers die zich inzetten om de enorme bosbranden in Yellowstone in Wyoming te bestrijden.

Totaal deze dag van Las Vegas via Zion National Park naar Kanab 222 miles.

Bon-Bob Inn in Kanab, twee overnachtingen per kamer $ 88,80.


Terug naar overzicht



Maandag 5 juli, Red Canyon en Bryce Canyon

Na een prima ontbijt bij Nedra's Café snuffelen we rond in een grote souvenirshop en bij Danny's Wigwam, een indianenshop, waar we een zandschildering kopen, een medicine ring en een mandella. Om 11.00 uur gaan we op weg naar Bryce NP. Over Carmel Junction en Hatch komen we door mooie valleien met canyons. Helaas zien we drie keer een doodgereden hert. Triest. In het Dixie National Forest stoppen we een paar keer in de prachtige Red Canyon, waar kristallen in het gesteente schitteren in het zonlicht. We lopen de Pink Ledges Trail. Een smal steil paadje dwars tussen de bijzonder gevormde rotsen door. Eén daarvan is precies een groepje mensen. De spaarzame vegetatie bestaat voor een deel uit Apache plume.

Bryce Canyon is ook van een ongeëvenaarde pracht met de bijzondere creaties die de elementen daar bewerkstelligen. Een geërodeerd rotsenlandschap met een bijzondere architectuur, soms lijkend op gotische kathedralen. We picknicken in het bos, waar heel veel Stellar jays herrie schoppen en chipmunks hun lef tonen door zelfs tegen broekspijpen op te lopen. Het is verboden de diertjes te voeren. Daarna bezoeken we diverse viewpoints, als Sunrise Point. Daarvandaan lopen we de trail naar Sunset Point en weer terug langs dezelfde weg, we voelen ons toeschouwers bovenaan een amfitheater. Er zijn behoorlijk wat medebezoekers en overal scharrelen knabbels en babbels. Bij Inspiration Point, dat op 2400 m hoogte ligt, zitten Tiny en ik er even doorheen. Het is zo warm en dan die hoogte. Ton en Wim hebben nog de euvele moed om naar het hoogste punt te lopen. Tiny en ik wachten op een bankje en we genieten. Daarna komen we op nog meer punten zoals Bryce Point, Farview, Acqua Canyon en Natural Bridge. Op weg naar de verst gelegen punten zien we een hert met twee kalfjes. Bij Rainbow Point spreken we een Nederlands stel. En op een rots zitten twee reusachtige condors, vanwege een herintroductieprogramma genummerd en van een zendertje voorzien. Dat doet wel afbreuk aan de fraaie uitstraling van deze gitzwarte vogels in de bijna surrealistische wereld. Er vliegen er ook vier rond. Bij Yovimpa Point biedt de heldere vooravond een zicht van zo'n 250 km! Na het lopen van een kleine trail, rijden we dezelfde weg terug. In Carmel Junction eten we lekkere fish 'n chips met salade bij een Best Western restaurant. Buiten zien we hoe flitsend snel kolibri's vliegen en hoe ze op één punt bij een voerbakje kunnen stilhangen. Op de terugweg door een verlaten landschap ervaren we hoe diep duisternis kan zijn als er in de wijde omtrek nergens enige vorm van strooilicht is. Onder een glasheldere sterrenhemel is het echt aardedonker op de weg. Om 22.30 uur zijn we terug in Kanab.

We hebben deze dag, Kanab - Bryce National Park ?Kanab, precies 200 miles gereden.


Terug naar overzicht



Dinsdag 6 juli, Kanab - Tusayan (Grand Canyon)

Om 7.45 uur checken we uit. Bij de receptie wil een lief jong rood poesje geknuffeld worden. Eindelijk weer eens een katje in mijn handen. Voor we op weg gaan naar de Grand Canyon ontbijten we bij Houston's Trails End en doen boodschappen. De zon schijnt, maar in het zuiden tekenen zich flinke wolken af. Bij Paria Canyon bekijken we de prachtige gestreepte rotsen. Het is zo'n apart landschap. Op de grens van Utah naar Arizona nemen we een pauze om een weidse blik te werpen op de Glen Canyon en Lake Powell. Een schitterend stuwmeer met een enorm gekronkelde kustlijn. Even verder rijden we een onverharde weg naar een overlook, waar de mooie kleuren van het meer en de omringende bergen nog beter te zien zijn. Het is niet ver van de dam, waar we even later het interessante Visitor Center bezoeken.

We komen onmiskenbaar in de buurt van de indianenreservaten. Na Page passeren we regelmatig kraampjes langs de weg waar indianen handmade spulletjes verkopen. In de buurt van Cameron stoppen we bij zo'n 'jewelry' van Navajo's. Veel sieraden van zilver en turkoois, pottery en sandpaintings. Wat echt mooi is, is ook zeer prijzig. De wolken in de verte worden indrukwekkender: cumulus en aambeeld wolken, en we vragen ons af waar dat op uit zal draaien. De weersomstandigheden in deze staten zijn berucht, met thunderstorms en floods. Via de 64 rijden we naar de Grand Canyon. Om 13.45 uur willen we picknicken en stoppen op een mooi punt, maar we nemen alleen een foto van het landschap met de kloof van de Coloradoriver. Het is gewoon te heet om daar te picknicken, 94° F en windstil, en we gaan verder. Korte tijd later rijden we het Grand Canyon NP binnen.

Onze eerste kennismaking met de Grand Canyon is bij Desert View met een toren en een shop. Het is er stikdruk, vooral met Japanners, die zoals telkens blijkt, vooral elkaar veelvuldig op de foto zetten met datgene waar ze voor komen op de achtergrond achter hun rug. Gezien de bliksembezoeken die ze overal brengen, hebben we het idee, dat ze pas thuis zien waar ze geweest zijn. Wij krijgen ook regelmatig een camera in onze handen gedrukt, met het vriendelijke verzoek, meestal in gebarentaal, om ze te fotograferen.

Het uitzicht op de kloof der kloven is meteen al indrukwekkend, met op de achtergrond Painted Desert. Pastelkleurige gelaagde wanden, ingesneden in het plateau door de sterk meanderende Coloradoriver, tonen z'?n 1600 meter diep de geologische geschiedenis van miljoenen jaren. We bevinden ons op de South Rim en de afstand tot de zeker 16 km verder gelegen North Rim is niet in te schatten. Het geeft een onwezenlijk gevoel en hoewel we het prachtig vinden, missen we de opwinding die je hier bij 's werelds grootste natuurwonder hoort te hebben. Misschien kunnen we het allemaal niet direct bevatten. We bezoeken vele andere punten en we blijven foto's maken, het fascineert zeker. Het echte besef komt pas thuis als we de foto's zien (we zijn net Japanners), alhoewel de grootsheid eigenlijk niet in een foto te vatten is. Maar toch realiseren we ons dan pas echt hoe bijzonder de Grand Canyon is. We hopen er zeker nog eens terug te komen.

Het raakt steeds meer bewolkt, daardoor is er weinig contrast in de kloof. Het is inmiddels al na twee uur en we picknicken bij Buggles Area, waar de vele kraaien heftig ruzie maken. Voelen ze het naderend onweer? De lucht wordt echt dreigend. We kijken nog even bij Mather Point, maar het lijkt ons beter om eerst naar Tusayan te rijden om in te checken bij de Holiday Inn Express. We hebben er al 222 miles opzitten. Na een kort bezoekje aan onze kamer, die we hier ook met z'n vieren hebben, gaan we terug naar de Grand Canyon. We zetten de auto op de P bij het Visitor Center voor een bezoek aan de West Rim. Dat is in deze tijd van het jaar alleen mogelijk met een shuttlebus. Deze gratis bussen vertrekken elke tien minuten en bij ieder uitzichtpunt kan je in- en uitstappen. Dat doen we dus, o.a. bij Hopi, Mojave en aan het eind. De zwarte wolken zien er groots en dreigend uit en in de verte onweert het. Zo nu en dan prikt de steeds lager staande zon door de wolken heen. In de diepte tussen de hoge en steile canyonwanden glinstert de Colorado River. Omdat van één van de bussen de deur eruit schiet en daardoor uitvalt, krijgen we oponthoud. Toch zijn we vanaf het eindpunt net op tijd terug bij Mojave, één van de beste plekken om te genieten van de ondergaande zon. Met de wolkenpartijen levert dat een erg mooie hemel en lichtval op. In een afgeladen bus rijden we terug naar het Visitor Center. In de snel vallende duisternis is het even zoeken naar de auto op de grote onverlichte parkeerplaats.

Terug in Tusayan eten we heel goed bij Best Western. Om 22.00 uur zijn we weer op de kamer, waar we op het Weather Channel zien, dat er nog meer thunderstorms worden verwacht. In Phoenix woedde die middag een enorme zandstorm, waardoor er een noodtoestand is ontstaan. De beelden die we zien zijn spectaculair. Huizen en auto's, alles heeft de kleur aangenomen van het zand. En auto's zijn daarin net zo blijven steken als in een sneeuwstorm.

Deze dag reden we van Kanab via Page, Cameron en de Grand Canyon naar Tusayan totaal 240 miles.

Holiday Inn Tusayan, één overnachting per kamer $ 62,53.


Terug naar overzicht



Woensdag 7 juli, Tusayan - Sedona - Flagstaff

Ons tempo is laag, we zijn na drie weken vol indrukken allemaal moe. Om 8.00 ontbijten we buiten op het terras met vers fruit. Het is heerlijk weer met veel meer zon. Vanaf een vlakbij gelegen vliegveldje komen steeds vliegtuigjes over die rondvluchten maken. Tegen 9.00 uur gaan we op pad. Toch eerst nog even naar de Grand Canyon, omdat de weersomstandigheden veel mooier zijn dan gisteren. Bij Mather Point aanschouwen we opnieuw het wonder der natuur met een compleet andere lichtval. Schitterend!

Om 9.45 uur gaan we op weg naar Flagstaff en Sedona en het zuidelijkste punt van onze rondreis, Montezuma Castle. We rijden door de mooie bossen van het Kaibab NF met dennen en aspen. Het is lang zo warm niet als het normaal in Arizona is, 72° F, en er vormen zich opnieuw dreigende wolken. In Coconino NF en County komen we door uitgestrekte bossen met Ponderosa pines.

Verder gaat het, naar de Oak Creek Canyon ten noorden van Sedona. We stoppen bij een vista point, maar na wat we allemaal al gezien hebben valt het wat tegen. Het blijkt ook nog lang niet het mooiste deel te zijn. Bij een marktje van de Navajo's, met hun fraaie handmade spulletjes, verrast Ton me met een mooie armband. Degene die het ons verkoopt, Lorraine Begay, heeft 'm zelf gemaakt.

Met flinke haarspeldbochten rijden we de eigenlijke canyon in. De rotsen worden steeds hoger en roder. Een enorm toeristische streek met een aantal campings. Stoppen langs de prachtige weg is er niet bij. De parkings bij het Slide Rock State Park, waar het aan de rivier heerlijk toeven is, zijn overvol. Het is duidelijk al hoogseizoen. Kort voor Sedona is er plek ter hoogte van het Red Rock State Park, waar het er ook fraai uitziet en we in de verte Sedona al zien liggen.

Even later bezoeken we het plaatsje, dat geliefd is in new age kringen, mede omdat het een kruispunt van meridianen is. Daarbij komt dat het er heel aantrekkelijk uitziet en is gelegen. Bij de tourist information krijgen we van een sympathieke medewerker een heleboel info. In Tlaquepaque, een wijkje in Mexicaanse stijl met beeldige hoekjes en pleintjes, vind ik het een verademing om na alle natuur 'geweld' en rotspartijen even in een pittoreske bewoonde wereld te zijn. Eerst lunchen we in het aangename serre-restaurant Atrium. Dan snuffelen we lekker rond in Tlaquepaque met z'n 40 winkels en kunstgalerijen. Kolibri's snoepen nectar in de bloemperkjes.

We rijden nog iets zuidelijker: naar Montezuma Castle, een hoog in de rotsen gelegen cliffdwelling van de indianen, die we mooier hadden verwacht. We lopen een trail, rijk aan infoborden. Niet alleen de temperatuur, het is met 37 graden benauwd en drukkend, ook de vegetatie geeft aan, dat we heel zuidelijk zitten: yucca's, agaven, cactussen, mimosa, penstemon en sycamore, een plataanachtige boom. Overal wordt gewaarschuwd voor ratelslangen. Het enige 'wildlife' dat we zien is een knalrode cardinal, een vogel. Het Visitor Center is interessant met een expositie over indianen en giftige dieren.

Van Montezuma is het nog 70 miles terug naar Flagstaff. De zwart wordende hemel levert een fikse regen- en onweersbui op. In het slechte weer is er een auto in de berm geraakt. Bij Flagstaff schijnt de zon priemend onder donkere wolken door.

Om 18.40 uur zijn we bij Motel 6 op Lucky Drive, waar we, na een snelle hap bij McDonalds, de avond in gepaste luiheid doorbrengen.

De dagteller wijst uit, dat we van de Grand Canyon via Flagstaff, Sedona en Montezuma Castle en weer naar Flagstaff 210 miles hebben gereden.

Motel 6 Flagstaff, één overnachting per kamer $ 48,12.


Terug naar overzicht



Donderdag 8 juli, van Flagstaff via Petrified Forest naar Canyon de Chelly

Als we de auto inpakken worden Ton en Wim gecharterd door een excentriek oud dametje, dat vraagt of ze haar oude bokkige auto misschien weer aan de praat kunnen krijgen. Dat lukt en ze is blij. Ontbijten doen we bij het nabijgelegen Denny's. Om 8.50 uur gaan we op weg naar Chinle en de Canyon de Chelly. Via de Interstate 40 rijden we oostwaarts naar Holbrook en komen verscheidene keren over delen van de befaamde Route 66. Het landschap is saai en droog en tot aan Petrified Forest National Park verandert dat niet echt. Dicht bij de zuidelijke ingang van PF neuzen we rond in een shop waar allerlei stenen worden verkocht, o.a. het versteende hout uit Petrified Forest, en veel kitsch. Vanaf het interessante Rainbow Forest Museum met info over de versteende boomstammen, fossielen en dinosaurussen, lopen we een prachtige trail langs stammen en brokstukken van versteende bomen, die rood, geel en blauw/groen gekleurd zijn omdat het hout in miljoenen jaren is getransformeerd tot jaspis en agaat. Af en toe laten hagedissen zich zien. Ze zijn uitgerust met een perfecte schudkleur. Boven de veelkleurige aarde hangen mooie wolkenformaties en dat maakte het geheel visueel nog aantrekkelijker.

Bij Harvey's Giftshop kopen we een doosje met stukjes versteend hout, want het is streng verboden om iets mee te nemen uit het park. Ton ziet een mooie zilveren ring met Hopi symbolen, handmade, en zo krijgt hij ook een cadeautje. De maker woont in Kykotsmovi, een nederzetting in een reservaat op de Third Mesa.

Hierna bekijken we Newspaper Rock. Grote rotsblokken met petrogliefen, waarmee de indianen vroeger nieuwtjes doorgaven. Bij Puerco Pueblo ligt een grote kiva en ook stenen met petrogliefen. Na het kruisen van de spoorbaan van de beroemde Santa Fe Railroad en de Interstate 40 bereiken we het noordelijke deel van Petrified Forest NP, dat zich in Painted Desert bevindt. Vanaf heel wat viewpoints is de prachtige veelkleurigheid van de woestijn te overzien: o.a. wit, geel, grijs van lava en klei en allerlei tinten rood, gekleurd door ijzeroxide. Opvallend is, dat de witte wolken in de lucht aan de onderkant een roodzweem hebben. Het lijkt wel de weerspiegeling van de grondkleur. We lunchen in het restaurant van het Visitor Center.

Na Petrified Forest rijden we verder over de I 40 en verder noordwaarts door een wisselend landschap naar Chinle. De wolken nemen vormen aan die weinig goeds beloven. Er dreigt alweer onweer, maar dat schijnt in die streken normaal te zijn. Prachtige dagen, maar met in de namiddag of avond een welluidende serenade. In de Hubbell Trading Post komen we in gesprek met een gepensioneerde ranger. Een Apache, die de verzorging heeft over een aantal bejaarde paarden. In de oude stallen met antieke attributen hebben we het idee in een filmdecor te zijn gestapt van 'Once upon a time in the West'. De shop staat mudvol met de meest uiteenlopende artikelen: van levensmiddelen tot geweren en van sieraden tot vloerkleden. We bewonderen het fraaie handwerk en kijken rond in het weefatelier.

Om 17.00 uur zijn we bij de Holiday Inn in Chinle. Het ziet er heel goed uit: meerdere gebouwen met een flink restaurant en de Garcia Trading Post. Alles in handen van Navajo. Dit is het vierde en laatste hotel, waar we met z'n vieren een kamer delen. We rijden meteen door naar de vlakbij gelegen Canyon de Chelly. Vanonder dikke onweerswolken komt de al redelijk laagstaande zon te voorschijn, die de rode rotsen in de canyon in vuur en vlam zet. Schitterend! Bij Tunnel Canyon en de Tseyi Overlook kijken we in de prachtige zandstenen kloof, waar frisgroene vegetatie van de dalbodem oprijst, fraai contrasterend met het geel/rode zandsteen. Eigenlijk vinden we dit mooier dan de Grand Canyon. Waarschijnlijk omdat het veel tastbaarder is. In de diepte aan de overzijde van de kloof liggen een aantal cliffdwellings, rotswoningen van de Anazasi. Het nodigt allemaal weer erg uit tot fotograferen, zoals bij Junction Point en bij de White House Ruins Overlook. In de groene vlaktes tussen de wanden zijn een aantal Navajo nederzettingen met hogans, specifieke ronde bouwsels, en met landbouwgrond. In de canyon kunnen begeleide tochten te paard of met een jeep worden gemaakt.

In de verte weerlicht het voortdurend en we horen het ook rommelen. Aan de oostkant verschijnt een fraaie regenboog. De avondhemel wordt met het van drie kanten komende onweer steeds dreigender. Om 19.30 uur, 20.30 uur Navajo Time, zijn we net op tijd in het restaurant van de Holiday Inn. Buiten breekt zo'n beetje de hel los. Het onweer knettert en dreunt onophoudelijk en het stortregent. Een paar uur later wagen we ons naar buiten om naar de kamer te gaan. De regen neemt af, maar het bliksemt nog lang door.

We hebben van Flagstaff via Petrified Forest naar Chinle en de Canyon de Chelly 243 miles gereden.

Holiday Inn Chinle, één overnachting per kamer $ 187,70 inclusief vier diners.


Terug naar overzicht



Vrijdag 9 juli, Canyon de Chelly - Monument Valley- Monticello

Om 6.30 = 5.30 uur (vanwege Navajo time) staan we op. We hebben een uur extra, maar eenmaal in Utah verandert dat weer. Het onweer is weggetrokken. Al snel wordt duidelijk hoeveel het geplensd heeft. De landerijen staan behoorlijk blank. Dit tot grote vreugde van hordes kikkers, die een enorm brulconcert ten beste geven. De Navajo's serveren ons een heel goed ontbijt. Om 8.00 uur vertrekken we, maar voor we noordwaarts gaan richting Monument Valley en Monticello rijden we nogmaals naar de Canyon de Chelly. Het is nu veel beter weer en helderder, zodat we nog wat foto's maken bij de White House Ruins Overlook. De kuiltjes in het zandsteen staan vol met water. De banden in de gladde ronde rotsen vallen nu veel meer op, alsof de natuur zandtaartjes heeft gebakken. Her en der bloeien cactussen. De indianen geven geen blijk van enige materiële welstand. Verspreid over het gebied staan mobilhomes en hogans en wat houten keten, meestal met een enorme chaos van autowrakken erbij. Ook hier lijkt het wel of veel Navajo's van de oud-ijzer handel leven.

Om 9.20 uur begeven we ons echt op weg naar Monticello in Utah. Het is 75°F. In Chinle doen we boodschappen bij Bashas. Alweer een zaak die helemaal door Native Americans wordt gerund. Povertjes en er is ook niet alles te koop. Als we naar buiten gaan zien we Wim omringd door vijf indianen, die hevig geïnteresseerd zijn in zijn sjekkie. Ze willen een trekje, zoiets kennen ze niet, en ze vinden het lekker. Wim moet er voor allemaal eentje rollen. De zigeunerachtige indianen zien er erg sjofel uit. Zo heel anders dan Mohawks bijvoorbeeld, die we meermalen meemaakten in het reservaat Tyendinaga bij Desoronto aan de noordkant van het Lake Ontario in Canada. Die runnen onder meer een uitgebreide tax-free computerwinkel en de Native Renaissance, een art- en gifshop. Bij het inpakken van de auto worden we lastig gevallen door een dronken bedelaar.

Het is inmiddels 10.00 uur. Overal langs de weg zien we nederzettingen met sloperijen. Voorbij Many Farms verandert het landschap en verrijzen de eerste rode buttes en mesa's, rotspartijen à la Monument Valley. Bij de eerste mooie grote houden we halt. Het is maar goed dat Wim draalt om de weg naar de parkeerstrook over te steken, want de auto die daar onbemand staat, begint ineens spontaan te rijden en die had ons anders in de zijkant gepakt. We kijken perplex naar wat er gaat gebeuren. Hij rijdt heel langzaam omlaag om tientallen meters verder tot stilstand te komen op een weer oplopend deel van de parkeerplaats. Dat is maar goed ook, want er achter zit een diepte van zeker tien meter. Er is niemand te zien en we vragen ons af of de bestuurder misschien een flauwte heeft gekregen. Net als we willen kijken, komt er plotseling vanuit de laagte een hoofd boven het wegdek uit. Het blijkt de bestuurder, die vermoedelijk hoge nood had. Hij reageert totaal niet, loopt zonder iets te zeggen naar zijn auto, stapt in en rijdt weg, ons in grote verbazing achterlatend.

Tot Kayenta rijden we voortdurend door indianenreservaten: Hopi, Navajo en Apache en we zien steeds meer bijzonder gevormde rotsen. De lucht in het westen belooft weer niet veel goeds, ziet er zelfs onheilspellend uit. In Kayenta rommelt het en er vallen spatjes. Gelukkig moeten we voor Monument Valley naar het noorden toe en daar zien we blauwe lucht. Achter ons lijkt het wel Mordor. Monument Valley hebben we zo vaak in films en Marlboro commercials gezien, dat het gewoon bekend voor komt. Maar om zelf deel van de scenery uit te maken is toch wel heel bijzonder. De toegang van dit Tribal Park is $10.

In het park lunchen we aan een picknicktafel op de lege campground vlak bij het Visitor Center. Het uitzicht op de befaamde 300 meter hoge Mittens, waar de grens Arizona-Utah tussendoor loopt, en andere buttes is adembenemend mooi. Wat een unieke omgeving! Er is helaas veel gedoe met paarden. We ergeren ons aan de manier waarop de mensen hier paarden belemmeren in hun beweging. Ze binden gewoon de voorbenen aan elkaar, dusdanig, dat ze amper een stap kunnen doen. Goedkoper dan een omheining maken. Over een onverharde weg rijden we naar beneden en kijken dan van dichtbij op een paar van de bekendste mesa's van het park. Beeldschone Navajo meisjes verkopen armbandjes in eenvoudige kraampjes. We gaan verder door de rode wereld van Monument Valley die een onwerkelijke indruk maakt. Ook hier geeft reflectie van de grond de onderkant van de witte wolken een rossige gloed. Verder naar het noorden komen we bij Mexican Hat. Het plaatsje van die naam doet sinister aan, mede door de kale omgeving, maar de bergen bij de rots als een Mexicaanse hoed, zijn vol prachtige patronen. Dat is beslist een bron van inspiratie geweest voor de indianen. Kleurstoffen moeten hier ook volop voorhanden zijn geweest en de motieven een voorbeeld voor hun weefkunst en potterie.

Via Bluff en Blanding rijden we over de uit films, onder meer Thelma and Louise, bekende weg naar Monticello. Om 18.30 uur zijn we bij The Grist Mill Inn, waar we drie nachten hebben gereserveerd. Een Bed & Breakfast in een graanmolen uit 1933. Veel van de oude molen is nog bewaard gebleven en geïntegreerd in de inrichting van het pension. Het hele pand is een toonbeeld van sfeer. Elke suite heeft zijn eigen thema, uitstraling en naam. Heel erg landelijk en romantisch. Onze badkamer heeft een antiek bad op pootjes. De eigenaren Brenda en Charles zijn reuze aardig en zeer gastvrij. In de ontbijtkamer is altijd koffie en heet water voor thee beschikbaar. We drinken een bakje in de hal op de eerste verdieping, lekker weggezakt in de kussens van de banken en bekijken tijdschriften over Arizona.

's Avonds eten we bij Lamplight, een bijzonder familierestaurant met roze gordijnen en een heel landelijke sfeer in iets wat eigenlijk een ijzeren loods is. In een klein voorhalletje waar de kassa staat moeten we wachten tot er plaats is. De eigenaresse heeft een heel specifiek stemmetje en ziet eruit of ze de laatste jaren continue zwanger is geweest en dat misschien wel weer is. Het is een Mormonengezin. Eén van haar negen kinderen, een joch van 12 jaar, runt de zaak en doet dat met flair. Hij is aan één stuk door in de weer, zeer attent en niets ontgaat hem. Het eten is van een prima kwaliteit en in dit 'alcoholvrije' Utah schenken ze, zoals zovele, op verzoek best een glaasje wijn. Koffie drinken we mugvrij in de 'screened porch' van The Grist Mill.

We hebben deze dag van Chinle via Monument Valley naar Monticello 255 miles gereden.

The Grist Mill Inn, drie overnachtingen per kamer $ 271,83.


Terug naar overzicht



Zaterdag 10 juli, rondrit Arches NP en Canyonlands

In de leuke ontbijtruimte met een ouderwets fornuis zijn we de enige gasten. Brenda verrast ons met zelfgebakken meergranen pannenkoeken. Met maple syrup smaken die helemaal perfect. Het is prachtig weer, een sprankelende ochtend. Monticello ligt dan ook boven de 2000 meter. Om 9.40 uur gaan we richting Moab. Daar kopen we spullen voor de lunch en veel water, want daar heb je in deze droge warme streken nooit genoeg van, en rijden even verder Arches National Park binnen. Een lust voor het oog. Erosie heeft de fraaiste creaties gemaakt van het rode gesteente en prachtige bogen (arches), waar het park naar genoemd is. We stoppen vaak, zoals bij de rode rotsformaties van Park Avenue, bij Sheep Rock en bij Balanced Rock, waar we ook een kleine trail lopen. De bovenste steen balanceert echt op de onderste. Vanaf een afstand onderschatten we duidelijk de grootte ervan, maar ernaast hoop je dat die kolos nog maar even blijft liggen. Anders helpt een ijszakje op je hoofd niet meer. Een naastgelegen gelijksoortige combinatie is een paar jaar geleden ingestort. Arches ligt in een prachtige omgeving met op de achtergrond het Manti La Salle National Forest en de besneeuwde uitlopers van de San Juan Mountains in Colorado.

Voor de lunch zoeken we een picknickgelegenheid met schaduw. Dat is hier vanwege de hoogte en de felle zon broodnodig. We rijden het hele park door tot Devils Garden. Daar vinden we een beste stek onder de bomen. In dit gebied zijn veel bogen, waaronder Skyline Arch. Vanaf een viewpoint kijken we naar de hooggelegen Delicate Arch, de bekendste van het park, maar het is met 38 graden te heet voor de pittige wandeling er naar toe. De kleuren in de grond zijn bijzonder, zelfs met groen en blauw. Bij Turret Arch lopen we een grotere trail, die ons tevens naar North en South Window voert. Een prachtige omgeving. In de schaduw van Turret Arch is het goed toeven. Hierna gaan we terug naar de ingang en dan blijken de formaties er in de namiddagzon weer heel anders uit te zien dan 's ochtends.

Canyonlands, het gedeelte Islands in the Sky, staat ook nog op het programma. Achteraf kunnen we iedereen aanraden om dit National Park vóór Arches te bezoeken, als het op dezelfde dag gebeurt. Hoewel prachtig, staat dit deel van Canyonlands voor ons toch een beetje in de schaduw bij Arches. Beide parken op het Coloradoplateau zijn eigenlijk niet met elkaar te vergelijken.

Eerst slaan we de verkeerde weg in naar Potash. Die loopt langs de Coloradoriver door een desolate, beetje sinistere kloof met donker gesteente en uiteindelijk dood. We durven het niet te wagen om via een onverharde weg de bergen door te steken naar het Dead Horse Point State Park en gaan weer helemaal terug naar ons uitgangspunt. Dan via de 313 het park in. Het is inmiddels al 18.00 uur. We rijden over een hoogvlakte, die ons regelmatig een blik in de verte gunt in de zijcanyons van de Colorado en de Green River. Het is er heel stil en verlaten en erg mooi. We stoppen bij The Neck en aan het eind van de weg bij het Grand View Point Overlook. De lichtval is door de laagstaande zon heel mooi, maar de avond brengt ook zwermen muggen met zich mee en die hebben honger. Wij zijn het doelwit voor hun maaltijd en dat is niet zo geslaagd. In een heel brede vallei, breder dan de Grand Canyon, zien we de Green River bij de samenvloeiing opgaan in de Colorado. De sterk meanderende rivieren hebben diepe steile kloven uitgeschuurd. Tot slot rijden we op de terugweg in Canyonlands naar de Green River Overlook. Een onverharde weg als een wasbord. Sommige rotsformaties rijzen als kastelen op uit de waas van de vallende avond. Zeer sfeervol. Het is al 20.00 uur als we terugrijden naar Moab. De La Salle Mountains liggen er prachtig bij in de ondergaande zon. In Moab doen we een snelle hap bij McDonalds. Onder een strakke sterrenhemel, maar in het stikdonker en over een zo goed als verlaten weg rijden we terug naar Monticello. Na een kort oponthoud vanwege politiecontrole zijn we om 22.10 uur bij The Grist Mill Inn.

De dagteller staat op 286 miles: Monticello - Monticello via Arches en Canyonlands National Parks.


Terug naar overzicht



Zondag 11 juli, Monticello - Natural Bridges - Monticello

Brenda schotelt ons een stevig ontbijtje voor: broodjes met scrambled egg, bacon en gravy. Ze is zo aardig. De vakantie nadert zijn einde en Ton belt met de United Airlines voor de confirmation van de terugvlucht woensdag.

Om 9.30 uur gaan we op pad richting Natural Bridges National Monument. Het is bewolkt en maar 19 graden. Dat zijn we niet gewend. In Blanding willen we inkopen doen voor de lunch, maar er is geen winkel open. Nog iets dat we niet gewend zijn. In het plaatsje bezoeken we het Edge of the Cedar State Park, entree $5, waar een interessante tentoonstelling is over de Hopi, Ute en Anazasi. Prachtige authentieke gebruiksvoorwerpen, aardewerk, kleding, schoeisel, manden en veel info schetsen een duidelijk beeld over hoe ze vroeger hebben geleefd. Er is onder meer een jurkje bij van hertenleer. Het voldoet helemaal aan het beeld wat ik me van zoiets heb gevormd bij het lezen van 'Zij die weet', een roman van Linda Lay Shuler over Anazasi. Buiten het museum bekijken we een ruïne van een pueblo met kiva.

Op de mooie route naar Natural Bridges regent het eventjes. We worden nieuwsgierig als er onderweg een trail wordt aan gegeven naar de Butler Wash Indian Ruins. Die staan in geen boekje. Een mooi pad over glooiingen en platen van zandsteen voert ons in 1,6 miles naar de ruïnes toe. De wegbewijzering bestaat uit hoopjes stenen. Allerlei mossen kleuren de bodem en zo nu en dan zien we een lizard. Het is maar goed dat het zo bewolkt is, anders was de wandeling in de volle zon heel zwaar geweest. Het is nu al 26°C. Vanaf een rotsplateau zien we in de ertegenover gelegen rotswand de ongerepte ruïnes liggen. Een inspirerende omgeving. We zijn er helemaal alleen en we genieten van de stilte, het zachte geruis van de wind in de struiken en het gezang van de vogels. En we voelen ons weer heel bevoorrecht.

Om 13.15 uur vervolgen we onze trip en stoppen korte tijd later bij de Mule Canyon Kiva van Anazasi. Deze is helemaal gerestaureerd. In Natural Bridges National Monument bezoeken we het Visitor Center. Aan een lunch hebben we geen behoefte. We rijden de 13 miles drive langs de diverse overlooks bij de drie natuurlijk bruggen. Sipapu Bridge ligt een stuk lager dan de weg en een smal en steil voetpad voert er heen. De zon schijnt weer volop, zodat we ons niet helemaal naar beneden wagen.

Verderop langs de route lopen we een vrij vlakke trail naar de overlook voor de Horse Collar Ruins. Circa 1 mile heen en weer langs de canyonrand. Dat is goed te doen. In de diepte zien we woningen van de Anazasi. Het water van de rivier is oranje/bruin. De volgende stop is bij Kachina Bridge. Na een loopje van 200 meter wordt die zichtbaar. Een waterval perst zich door een rotsspleet. Tot slot naar de overlook bij de Owáchomo Bridge, de grootste en de dunste overspanning van de drie. Owáchomo betekent Big Mound. We vinden het er erg mooi en we lopen de steile, deels lastige trail tot onder de brug. Zeer de moeite waard.

Langs dezelfde route keren we terug naar Monticello, waar we bij de MD Cookhouse Ranch eten. Een grappige gelegenheid, een combinatie van winkel, ranch en restaurant. Om 20.30 uur zijn we terug in de Grist Mill, waar we in de salon koffie en thee drinken. Als we nog een uurtje zitten te praten gaat dat over ....................... een volgende keer naar Amerika!

De gereden afstand Monticello - Natural Bridges National Monument v.v. is 132 miles.


Terug naar overzicht



Maandag 12 juli, Monticello - Mesa Verde NP - Montrose

Om 8 uur het laatste ontbijtje in de Grist Mill French toast dit keer, heerlijk met maple syrup. Jammer dat we hier alweer weg moeten. Zo'n sfeervol B&B is toch wel een stuk aantrekkelijker dan de onpersoonlijke eenduidige motels. Het is alleen wel beter voor de portemonnee, want dit is niet bepaald goedkoop te noemen. Bij het afscheid nemen van de sympathieke Brenda en Charles O'Berry praten we lang met ze. Na een slecht vorig seizoen, een reactie op diverse moorden in de regio, willen ze de molen verkopen en opnieuw beginnen in Arizona, waar ze vandaan komen.

We vertrekken pas om 9.10 uur. De zon schijnt volop. Al na 18 miles rijden we Utah uit en Colorado binnen. Tien miles na Cortez waar we boodschappen doen, komen we in de prachtige bergwereld van het Mesa Verde National Park, op een hoogte van 2400 à 2600 meter. Mesa Verde is het enige Nationale Park in de VS, dat een combinatie is van natuur en een groot deel cultuur. Veel staat in het teken van de Anazasi. Door het lezen van boeken daarover, ben ik er heel benieuwd naar. Na een lange bochtige weg, onder meer langs Morefield Village, staan we bij Montezuma Valley Overlook, voor een immens weids landschap. De weg vervolgend over de North Rim komen we langs grote delen die verbrand zijn. Bij het Visitor Center bij Far View merken we hoe verschrikkelijk druk het overal is. Hier kunnen begeleide wandelingen naar de diverse ruïnes worden besproken en de belangstelling is zo overweldigend, dat er 's middags om 16 uur pas plaats is. En het is nog geen elf uur. Niets voor ons dus, want we moeten nog helemaal naar Montrose. Een vrouw uit Pennsylvania, die in Schiebroek is geboren, hoort Hollands en knoopt meteen een gesprekje aan.

We gaan verder naar het Spruce Tree House, de enige ruïne, die zonder gids bezocht mag worden en waar ook geen halsbrekende toeren over laddertjes te verrichten zijn. Het is er heel erg druk. We besluiten eerst maar te picknicken in het bos. Daartoe zijn mooie plaatsen ingericht, waar je niet zo erg het idee hebt in een mensenmassa te verkeren. Een prima stek.

Na de lunch lopen we vanaf het museum de trail naar het Spruce Tree House. Eerst kopen we een gidsje erover. Vanaf meerdere plaatsen langs de aardig steile trail is goed zicht op de grote indrukwekkende ruïne, die in een aantrekkelijke omgeving ligt: in de Spruce Canyon aan de voet van de Chapin Mesa. Ik vind het erg leuk om te zien hoe de mensen daar eeuwen geleden hebben geleefd. De woningen, de kiva's, de vuurplaatsen en hoe ze met handen en voeten langs de rotswand geklauterd moeten hebben naar hun land. Her en der zijn de zwartgeblakerde plafonds en wanden nog te zien van de vuren. Het begint echt te leven. Jammer, dat we niet de enigen zijn daar. Een foto maken zonder publiek is bijna niet mogelijk. Het pad terug omhoog valt tegen vanwege de drukkende atmosfeer. Na nog even een laatste blik bij de overlook, moeten we helaas verder. Langs dezelfde weg rijden we het park weer uit. Er is nog zo veel te zien en we hopen er weer eens terug te komen. De lucht betrekt ineens heel snel en nog voor de uitgang plenst de regen uit de lucht, onweert het en daalt de temperatuur van 29 naar 13 graden! De prachtige valleien worden door de wolken en het water op de ramen grotendeels aan het gezicht onttrokken.

Een uurtje later schijnt in Durango alweer volop de zon bij 26°C. Bij dit leuke plaatsje komen we in de schitterende bergwereld van de San Juan Mountains. Over een hele mooie weg door de vallei van de Rio de las Animas Perdidas, kortweg Animas genoemd, in het San Juan National Forest gaat het noordwaarts naar Silverton. Parallel aan de beroemde stoomtreinspoorlijn van de Durango-Silverton Narrow Gauge Railroad. De omgeving is adembenemend mooi en het is duidelijk waarom deze staat Colorado heet. De bergen hebben allerlei kleuren, vaak rood of geel. De afgronden zijn zo nu en dan angstaanjagend steil en diep, de wegen behoorlijk bochtig en het blijft stijgen. Bij Twilight Peak stoppen we even op 3000 meter hoogte.

In Silverton strekken we onze benen. Het oude mijnstadje, waar goud en zilver werd gewonnen, lijkt met de brede ongeplaveide straten en vele historische pandjes zo uit een Western geplukt. Slechts de hoofdweg is bestraat. Het stadje ademt een hele bijzondere sfeer. Op weg naar Ouray stoppen we bij Launching Point in een haarspeldbocht. We zijn het hoogste punt, de Red Mountain Pass met 11008 ft, 3355 meter, al gepasseerd. Het is echt 'launching' hier, want een uur eerder is er een auto naar beneden gestort. Een cameraploeg van een tv-station filmt het wrak, dat zeker zestig meter lager ligt. Een vrouw spreekt ons aan, een kennis van de twee mensen die in de auto zaten. 'Ze leven nog', zegt ze emotioneel, en dat mag een wonder heten. Het maakt behoorlijk indruk op ons en daarna zitten Tiny en ik 'm voortdurend te knijpen bij steile afgronden. Ze zijn er ook niet erg scheutig met vangrails en het is ook niet de enige auto die we in de diepte zien liggen.

Aan de andere kant van de Animas duiden houten bouwsels op de aanwezigheid van oude mijnen. Ouray ziet er heel gezellig uit. Veel winkels en hotelletjes en de daarbij behorende toeristen. Het heeft een Historic District en oude Victoriaanse huizen. En er zijn warmwater bronnen. Ook dit lijkt ons een prachtige omgeving om eens langer te verblijven. We vinden het erg jammer om er nu zo snel doorheen te moeten rijden. Hierna loopt de weg door een weids dal naar Montrose. Gelukkig dat we het Super 8 Motel hebben besproken, want het zit vol. De inrichting is met de overwegend bruine kleuren een stuk somberder dan het blauw met rood en wit van de Motel 6 keten. Eten doen we in de nabij gelegen Red Barn.

De afstand Monticello via Mesa Verde en Durango was 264 miles.

Super 8 Montrose, één overnachting per kamer $ 52,99.


Terug naar overzicht



Dinsdag 13 juli, Montrose - Denver

Het ontbijt nuttigen we ook in de Red Barn, want het (bij de prijs inbegrepen) ontbijt bij het Super 8 Motel ziet er niet aanlokkelijk uit. Om 8.35 uur gaan we op pad naar Denver. Dit wordt de laatste etappe van deze reis, dwars door het prachtige Colorado. De zon schijnt. De mooie weg oostwaarts richting Gunnison voert ons langs diverse stuwmeren, waaronder Lake Fork, met ter hoogte van Cimarron de Blue Mesa. Een eenzame tafelberg in een fraaie vallei met veel bloemen. Voor Gunnison stoppen we weer, op een recreation area bij een riviertje. De enige activiteit daar komt van een populatie prairiedogs, die bij onraad meteen in hun holen kruipen. Ze zijn zo leuk om te zien. In Gunnison kopen we bij Safeway spulletjes voor de lunch.

Hierna gaat het richting Salida over één van de hoogste wegen van de Rocky Mountains, de Monarch Pass van 11312 ft, 3448 m. De pashoogte, Monarch Crest, ligt op de Continental Divide. Het is een skigebied, waar een aantal cabinebanen nog hoger de bergen in gaan. De ijle lucht maakt licht in het hoofd. Ten noorden van Poncha Springs wordt in de vallei van de Arkansas veel aan rafting gedaan en er zijn enorme ranches. Kort voor Buena Vista, in Johnson Village, gaan we oostwaarts naar Colorado Springs. We passeren de Trout Creek Pass en ook in die omgeving zijn veel ranches en ook weer eens groter wildlife, diverse pronghorns. Bij Eleven Mile Reservoir State Recreation Area gaan we van de highway af op zoek naar een picknickgelegenheid ergens in het Pike NF. Na een ontmoeting met een paar lieve ezeltjes die gewoon op de weg lopen, vinden we op een campground aan een meer een prima plek om te eten. Er is bijna niemand daar, alleen wat kampeerders met bootjes. De omgeving is mooi en weids met de bergen op de achtergrond. We krijgen rangercontrole en het blijkt, dat we een dagpas à $4 voor het gebied hadden moeten kopen. Dat wisten we niet, maar het kan zonder boete alsnog. Na de lunch rijden we verder via prachtige valleien naar Lake George. We bezoeken nog het Florissant Fossil Beds National Monument, maar dat valt zwaar tegen na alles wat we deze vakantie al hebben gezien. Een trail voert langs een aantal versteende sequoiastammen. Sommige zeer beschermd in houten hutjes tegen allerlei invloeden. Verderop staan nog wel wat solitaire restanten en er wordt nog allerlei informatie gegeven over de vegetatie, maar ook dat vinden we weinig interessant. Zijn we overvoerd met natuurschoon? Worden we blasé? Waarschijnlijk is het heel interessant als je het aan het begin van je vakantie ziet. We tanken in Florissant en in een alsmaar weidser landschap en een steeds grotere verkeersdrukte naderen we de Interstate 25 bij Colorado Springs. We laten de schoonheid van het landschap en de rust helaas helemaal achter ons. Tot Denver blijft het erg druk op de weg. We zijn terug in de realiteit van bewoonde wereld. Motel 6 op Frontage Road in East Denver is makkelijk te vinden. Om 19.00 uur zijn we daar. We checken in, brengen voor de laatste keer onze spullen naar de kamers, wassen de picknickspullen af en lopen naar Denny's om te eten. Wendy's is dichterbij, maar daar walmt de lucht van oud vet naar buiten, wat geen lokker is. Na het eten maken we nog een wandelingetje en komen langs allerlei bedrijfjes, eetgelegenheden en benzinestations aan een brede weg. De mengeling van benzinestank en de lucht van fastfood vormen met de lichtreclames, trucks, pick-ups, een overdaad aan verkeerslichten en hier en daar wat struiken het typische beeld van een Amerikaanse commercial area. In het motel pakken we tassen en koffers om voor de terugreis. Het zit er helaas bijna op. Nog een dagje Denver en dan weer naar huis.

De afstand van Montrose naar Denver was 324 miles.

Motel 6 Frontage Road Denver, twee overnachtingen per kamer $ 102,84


Terug naar overzicht



Woensdag 14 juli Denver

Om 7 uur staan we op en ontbijten bij Ihop, International House of Pancakes. Daar weten ze ook hoe ze een heerlijk ontbijt moet bereiden en met klanten om moet gaan. Dan nog even terug naar Motel 6 om de shuttle voor de volgende morgen naar het vliegveld te regelen en vervolgens naar de Cherry Creek Mall, die in reisgidsen wordt aanbevolen. Bij aankomst tegen tien uur gaan net de winkels open. Het is een prettige mall met de betere zaken. Als boekliefhebbers gaan we ook naar de Tattered Cover Bookstore vlakbij. Ze hebben geen interessante aanbiedingen, maar wel lekkere koffie in de koffieshop.

Dan óp naar Lower Downtown Denver Historic District. De parkings blijken afschuwelijk duur te zijn. Daarom zoeken we een alternatief en dat vinden we in Marketstreet. Ze hanteren er wel een speciale manier om te betalen. We snappen er eerst niets van, maar iemand die er ook gaat parkeren, legt het systeem aan ons uit. In een kast met gleuven die corresponderen met het nummer van de parkeerplek moeten we strak opgevouwen dollarbiljetten stoppen. De hoeveelheid afhankelijk van de tijd die je er wil staan. Controleurs legen regelmatig de kast en schrijven dan met krijt de uiterste vertrektijd op je autoband. Vanaf de parkeerplaats gaan we naar 'Lodo', Lower Downtown. Tussen de glazen wolkenkrabbers staan nog heel wat oude pakhuizen en die zijn fraai gerestaureerd. Ze herbergen winkels en horeca. We bezoeken ook Union Station, een groot stationsgebouw, dat nog maar zes keer per week wordt aangedaan door een trein van de Union Pacific Railroad. In de stationshal, waar het wonderlijk stil is, voelen we ons als kleuters op de immens grote houten banken.

We willen op een terras lunchen, maar daar hoef je in Denver niet om te komen. Het is ook eigenlijk te warm om buiten te zitten. In de 16th Street, een autovrije winkelstraat die er aardig uitziet, spreekt Willie's Seafood ons wel aan. Een nogal chique zaak met welkome airco. Na heerlijke sandwiches bezoeken we aan de overkant een leuke, met veel kuipplanten aangeklede, mall. In de lange winkelstraat rijden gratis shuttlebussen af en aan. Bij de Colorado Trading Post, een gigantische gift- en souvenirshop, kopen we nog wat laatste spulletjes en gaan met de shuttlebus terug naar de auto. En dan gaan we op zoek naar een sportzaak om nog een Coleman Peak brander te kopen. We zijn er inmiddels wel achter waar er eentje is en dat is niet zo ver van de parking. Echter, bij die zaak hebben ze geen Coleman. Ze verwijzen ons naar de Army Factory in Larimerstreet, waar ze dat beslist wel moeten hebben. Vanwege de vele éénrichtingsstraten is het een heisa om er te komen, maar het lukt, op de valreep. De zaak sluit om 17.30 uur. Voor een veel lager bedrag dan in Nederland nemen we een stove mee.

Op weg naar het vliegveld om de auto terug te brengen naar Avis, belanden we in een file, maar zijn net op tijd. De jonge vrouw die alles controleert is erg blij met de koelbox die we achterlaten. Ze gaat kamperen en heeft er nog geen. Een Avis busje brengt ons naar de terminals, vanwaar we met een andere shuttle terug worden gebracht naar het motel. Het kost ons allemaal veel tijd en nog een aardig bedrag, zodat we ons afvragen of het niet handiger was geweest om de huurauto toch maar tot de ochtend van het vertrek te houden.

Om 19.00 uur zijn we terug en lopen naar Ihop voor een lichte maaltijd. Bij het inpakken van de koffers komen we tot de ontdekking dat we wel heel veel spullen hebben mee te nemen. We hebben al een extra tas van huis meegenomen, maar het wordt zeer creatief inpakken. Met veel kunst en propwerk lukt het toch. Ons laatste motelnachtje van deze vakantie wordt een feit.

We hebben deze dag 45 miles gereden, waarmee we op een totaalstand komen van 6519 miles = 10.430 km in vier weken.


Terug naar overzicht



Donderdag 15 juli Denver via Washington naar Amsterdam

Het ontbijt bij Ihop is weer prima voor elkaar en we maken een praatje met de aardige serveersters. Het is een prachtige dag met veel zon. De shuttlebus brengt ons in 20 minuten naar het Denver International Airport. Het zit erop. Tijdens de rit kan ik mijn ogen niet afhouden van de prachtige Rockies die, weliswaar met een deken van wolken erop, in de ochtendzon liggen te blinken.

Eén van onze koffers krijgt een oranje sticker met 'heavy', maar we hoeven niets bij te betalen. Precies op tijd vertrekt United Airlines naar Washington. Het weer is mooi en de wereld beneden ons goed te zien. En dat blijft zo gedurende de hele vlucht. De landing op Washington Dulles verloopt echter uiterst slordig. Het toestel stuitert over de baan. Op het vliegveld is het weer een heel eind lopen naar het volgende toestel, dat ons naar Schiphol brengt. Wim begeeft zich in een ongelooflijk rookhol om een sjekkie te roken. Vermakelijk om te zien wat een 'asfalteerders' daar staan. Sommigen steken de ene sigaret met de andere aan. Eén man heeft er zelfs twee tegelijk in zijn mond. Met 25 minuten vertraging vertrekken we voor de laatste etappe naar Amsterdam. Het opstijgen gebeurt nogal rumoerig, maar verder is het een rustige vlucht. Het blijft mooi weer en we brengen de nacht door met lezen en films kijken. Van slapen komt bij ons nooit iets terecht. We zijn precies op tijd, om 7.00 uur, op Schiphol, maar het wachten op de bagage duurt verschrikkelijk lang. Maar dan kunnen wij onze dochter, en onze vrienden hun zoon, weer in de armen sluiten. Met elkaar drinken we koffie op het goede verloop van de vakantie. En dan nemen we afscheid, mét de afspraak om snel na te praten. We zijn unaniem van mening, dat zo'n reis heel erg voor herhaling vatbaar is. Dit was echt grandioos!


Terug naar overzicht